Er bestaat (weer) belangstelling voor de vlechtheg in Nederland. Van oudsher waren op diverse plaatsen in het Nederlandse landschap gevlochten hagen aanwezig. Met de uitvinding van het prikkeldraad verdwenen de vlechtheggen op grote schaal. Het beeld van het landschap werd daardoor een stuk minder romantisch en ecologisch gezien een verarmd landschap. Het verdwijnen van de heggen was menig boer welgevallig. Hij had geen last meer van schaduwwerking, geen wortelconcurrentie en het land kon volledig worden benut.
Voor het aanleggen van een vlechtheg is vakmanschap nodig, maar met goede wil en veel geduld is alles te leren.
In het landschap van de esdorpen (Drenthe en delen van Noord-Brabant) komen aan de rand van de essen houtwallen voor. Ze zijn destijds ontstaan door stobben in een ringvormige structuur rondom de essen op te werpen. De stobben werden afgedekt met zandige grond en daarop werden weer jonge bomen en struiken geplant. Maar ook hier werden gevlochten hagen toegepast om wilde dieren (reeën en wilde zwijnen) buiten de akkers te houden. Zo’n omwalling heet toepasselijk de wildschut. Speciaal om deze ‘natuurlijke’ omwalling in stand te houden werd een wildschut aangesteld. Bovendien had de wildschutter van de gemeenschap het recht op jacht van gekregen. In de Achterhoek komen houtwallen traditioneel nog steeds voor. Het zijn afperkingen van weiden en bouwland. Recreatief gezien is het daardoor een aantrekkelijk landschap.
In ons land zijn vlechthagen bijna volledig uit het landschap verdwenen, slechts in de Maasvallei komen er nog enkele gevlochten hagen voor. Het landschap is op veel plaatsen grootschaliger en monotoon geworden. Hagen in het landschap verfraaien het landschap niet alleen in een wat menselijker schaal, ook vormen ze de meest soortenrijke biotoop. Vogels als fitis, geelgors, grauwe klauwier en klapekster gebruiken hagen om te broeden. Ook als als bron van voedsel zijn ze van levensbelang en ze bieden beschutting in het soms uitgestrekte en kale landschap. Er zijn in toegepaste bomen en struiken verschillen in Nederland te zien. De Drenthse wildwallen bestaan voornamelijk uit eik, berk, hulst, vuilboom en lijsterbes. In de IJsselvallei is meidoorn, roos, hazelaar en sleedoorn gebruikt. In Limburg tref je haagbeuk, es, hulst, meidoorn en hazelaar aan, terwijl in Zeeuws-Vlaanderen de hagen uit gevlochten bramen bestaan.
Een vlechtheg onderscheidt zich van een gewone heg door de door mensenhanden aangebrachte gevlochten structuur. Die vlechten kunnen een horizontale of diagonale structuur hebben. Een vlechtheg is vooral geschikt voor wie een grote tuin bezit of een stuk landschap wil afperken. Het principe van de aanleg van een dergelijke heg doorloopt een aantal stappen of fases. Vlechten maakt gebruik van de natuurlijke reactie van de struik om altijd naar het licht en naar boven te groeien. Ombuigen van takken en/of het inkappen aan de basis van de struik is de voornaamste techniek. Een vlechtheg is een levende haag en vereist daarom voortdurende zorg voor de instandhouding ervan.
Eerste stap
Net zoals bij een ‘gewone’ haag zijn struiken en boomvormers nodig om een vlechthaag te kunnen maken. Kijk vooral in het landschap in uw omgeving rond welke struiken en
boomvormers daar zoal voorkomen; het biedt aanknopingspunten voor uw eigen vlechtheg. Bovendien raakt uw heg later verwant aan dat landschap, zodat de heg een wezenlijk bestanddeel van dat omringende landschap wordt. Geschikte soorten zijn onder meer: meidoorn (Crataegus), gele kornoelje (Cornus mas), berijpte en ruwe viltroos (Rosa sherardii, Rosa pseudoscabriuscula), hondsroos (Rosa canina), schijnhondsroos en kale struweelroos (Rosa subcanina en Rosa dumalis), heggenroos (Rosa corymbifera), sleedoorn (Prunus spinosa), kamperfoelie (Lonicera fragrantis), mispel (Mespilus germanica), kardinaalsmuts (Euonymus phellomanus), hulst (Ilex aquifolium), hazelaar (Coryllus avellana), es (Fraxinus excelsior), vuilboom (Rhamnus frangula).
Koop het materiaal als zogenoemd bosplantsoen, dat is verreweg het goedkoopste. Plant de struiken op een onderlinge afstand van 75 tot 100 centimeter.
Tweede stap
Na circa drie jaar na aanplant van de struiken moet er worden gebogen of worden de struiken vlak boven de voet met een hakbijl, hiep of zaag ingezaagd. Deze laatste
techniek wordt leggen genoemd. Zaag of hak niet te diep. Er moet een verbinding blijven bestaan met de overblijvende voet en dus het wortelgestel. De overblijvende stomp (de hak) wordt afgezaagd. De neergebogen tak loopt vervolgens in het voorjaar weer uit met scheuten, die loodrecht omhoog groeien.
Buigrichting kiezen
Bij het leggen of buigen moet een keuze worden gemaakt voor de richting, waarin de tak wordt gelegd of gebogen. Twee keuzes zijn daarbij mogelijk: of alles in een
richting of om en om de richting afwisselen. Bij het om en om van richting wisselen ontstaat op den duur een zogenoemde kruisheg. Bij het leggen of buigen is het in het begin noodzakelijk de scheuten steun te geven. Plaats daarvoor op regelmatige afstand houten palen of slieten. Boompalen zijn voor dit doel uitstekend geschikt, maar ook rijshout van wilg.
Vlechtheg met rijshout maken
Een iets andere methode om een vlechtheg te maken is uit te gaan van het direct plaatsen van palen en het daartussen vervlechten van wilgen rijshout. Sla de
palen op een onderlinge afstand van één meter in de grond. De hoogte van de palen is afhankelijk van de hoogte die u de heg uiteindelijk wilt geven. Vlecht het rijshout kruiselings tussen de palen. Dat wil zeggen: een wilgenscheut voor een paal langs en de volgende daarachter (om en om vlechten). Nadat twee of meer ‘matten’ met rijshout zijn gemaakt, worden struiken tussen de palen geplant, zo dicht mogelijk tegen het rijshout aan. Vervolgens ook hier weer na circa drie jaar de struiken buigen of leggen door middel van inzagen. Op den duur ontstaat een vrijwel ondoordringbare, levende afscheiding en een buitengewoon ideale biotoop voor talloze vogels.
Meer weten?
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) heeft een aantal subsidieregelingen ten behoeve van het behoud van kleinschalige landschapselementen (Programma Beheer). De uitvoering van het Programma Beheer is opgedragen aan LASER in Dordrecht. Vergoeding voor het beheer van houtwallen kan (soms) worden verkregen, mits de stamdikte niet meer dan vijftien centimeter bedraagt. Oude houtwallen zijn derhalve wat beheer en onderhoud betreft helaas een zorg voor boeren en vrijwilligers. Een stimulerende werking op de aanleg van houtwallen en vlechthagen gaat van de subsidieregeling dus niet echt uit.
Gemeenten die vlechtheggen willen aanleggen als onderdeel van een groen- of landschapsplan kunnen hiervoor contact opnemen met het Nationaal Groenfonds.
Voor hulp en het betrekken van deskundige vrijwilligers kunnen agrariërs en overheden een beroep doen op Landschapsbeheer Nederland of het IVN.
De Stichting wAarde is met medewerking van o.a Staatsbosbeheer, Bronnen Bomen, LTO Nederland en de Vereniging Das & Boom het Nationaal Stimuleringsproject Gevlochten Heggen, Hagen en Houtwallen gestart. Doel is om vervanging van prikkeldraad door heggen of houtwallen te bevorderen. Het stimuleringsproject wordt ondersteund door het ministerie van LNV en het VSB fonds. Het stimuleringsfonds verzorgt ook demonstraties (in samenwerking met onder andere het IVN en (vrijwillig) Landschapsbeheer Nederland) van het vlechten van heggen en de verbreiding van de kunst van de vlechttechniek.
Wie belangstelling heeft voor de vlechttechniek(en), kan kennis opdoen met het boek "Een vlechtheg heeft geen haast", in een uitgave van de Stichting wAarde te Beek-Ubbergen.
Meer wetenswaardigheden over de vlechtheg: www.heggen.nl.