Winterhardheid, een rekbaar begrip

0
860

De mooiste planten, die het echter net niet in uw tuin doen… Als je als tuinliefhebber boeken en tijdschriften openslaat, dan ben je niet zelden aan de goden overgeleverd. Altijd weer die prachtige plaatjes – inclusief alle mogelijke kunstgrepen – in combinatie met wollig geschreven artikelen.

Ik weet er alles van, want ik bezondig mij als publicist hier ook regelmatig aan. En altijd weer vragen de lezers, die een poging doen om al dat fraais uit tijdschriften en boeken zelf te realiseren, zich vertwijfeld af: waarom lukt

Abutilon vitifolium is een snelle groeier, die aan het begin van de zomer bloeit

het mij niet? Wat doe ik fout? Waarom kan ik die plant niet in leven houden?
Dikwijls, te vaak eigenlijk, overschaduwen de teleurstellingen de positievere resultaten. Daarom is het heel verstandig ook eens inhoudelijk op bepaalde zaken in de tuin in te gaan. Het tuinleven houdt tenslotte niet op bij alleen maar aantrekkelijke foto’s. Juiste informatie over de mogelijkheden, expliciet in Nederland, kan veel teleurstellingen voorkomen.

Triomf en teleurstelling

Hieronder een poging om een van de mogelijke oorzaken van het uitblijven van succes te ontrafelen. Zie het ook als een poging om eerlijk te zijn. Het gegeven, dat veel planten het in uw tuin niet redden, kan te maken hebben met een complex van factoren. Een van die factoren kan een foute interpretatie van het begrip winterhardheid zijn. Veel boeken en tijdschriften zijn immers vertalingen en bewerkingen van artikelen, bestemd voor de Engelse tuinliefhebber. Dat wil dus zeggen, dat ze al eerder in Engeland zijn gepubliceerd. Tuinieren in Engeland is echter een zaak, die terdege van Nederland en België verschilt. Niet alleen een andere mentaliteit, maar ook een andere grondsoort en – vooral – een sterk afwijkend klimaat. De Warme Golfstroom koestert een groot gedeelte van dit eiland met alle gevolgen voor de te houden beplanting.

Subtropische beplanting in Schotland tot en met echte, tropische beplanting in Cornwall: hier is veel mogelijk. De gemiddelde vertaler houdt echter nauwelijks rekening met de verschillende klimaten van Engeland en bijvoorbeeld Nederland. Een vertaler beheerst meestal de Engelse taal dermate goed, dat er in de vertalingen geen storende fouten sluipen. Dat betekent, dat ook de graden, in Engeland dikwijls gemeten in Fahrenheit, keurig worden omgerekend in de ons meer bekende Celsiusaanduidingen, maar daar houdt het dan bij op. Toch is er ook dan nog een flink verschil tussen de Engelse en de Nederlandse 15 °Celsius. Het is het grote verschil tussen een eilandklimaat inclusief de Warme Golfstroom en een overgangsklimaat naar een veel kouder landklimaat, zoals dit in grote delen van Nederland heerst. De vertaler, die meestal niet geschoold is in het groene vak, zal dit echter een zorg zijn: zijn of haar werk zit erop met het afleveren van een foutloze, goed leesbare vertaling.

 
Phygelius rectus ‘Devil’s Tears’
Phygelius-soorten zijn halfwinterhard en kunnen daarom het beste als kuipplant worden gebruikt
Phygelius capensis ‘Yellow Trum’
Phygelius in de volle grond: tijdens strenge vorst kan de bovengrondse groei afsterven om in het voorjaar meestal weer terug te komen

Toch weet de tuineigenaar, gewapend met een uit het Engels vertaalde plantenencyclopedie, altijd weer moeiteloos die planten als gewenst aan te wijzen, die uiteindelijk in Nederland gewoon niet winterhard blijken te zijn. De beschrijving in zo’n gemiddelde plantenencyclopedie geeft een winterhardheid aan van minstens -10 °Celsius. Dit blijkt echter niet de Nederlandse realiteit. Stelt u zich voor: een stenige, droge grond in Engeland in vergelijking met een zompige, venige grond met een uiterst hoge grondwaterstand in Nederland. Een vaste plant als Euphorbia houdt bijvoorbeeld van een droge, zonnige standplaats. Fijn grind rond de wortelhals wordt zeer op prijs gesteld. Nu planten we een dergelijke plant aan op een wat vochtigere standplaats. In de zomer zijn er weinig problemen, de plant groeit voorspoedig dankzij het overvloedige water inclusief alle groeistoffen. Nederlandse winters zijn echter dikwijls uitermate nat.
Dit kan voor veel planten fataal zijn, zeker in combinatie met enkele vorstperioden en een hoge grondwaterstand. Zelfs planten als Lavendel hebben het dikwijls met dergelijke omstandigheden te kwaad en gaan zienderogen achteruit. Dus deze halfheesters kunnen op vochtige gronden met een hoge grondwaterstand dan ook beter niet worden aangeplant.

Conclusie: het is bij het planten dus verstandig altijd goed de aanwezige groeiomstandigheden te vergelijken met die omstandigheden, die de aan te planten nieuweling prefereert. Om eindelijk eens de bekende teleurstellingen te voorkomen.

Verkennen van grenzen

Het ligt echter in de aard van vele tuinliefhebbers om altijd de uitersten van de mogelijkheden te verkennen. De meest exotische verschijningen, de meest bijzondere planten, ja, die willen we hebben. Denk echter niet, dat dit verschijnsel zich tot Nederland beperkt. Dit geldt gewoon voor alle liefhebbers. Zo onderzoekt men in Ierland, een land gezegend met een uitermate mild klimaat, welke roodbloeiende Eucalyptus het winterhardst is. Witbloeiende Eucalyptus-bomen doen het prima, maar juist die roodbloeiende wil men daar hebben. Die hebben echter beduidend meer moeite om de vorst van enkele graden, die een enkele keer Ierland treft, te overleven. Het is daarom overal hetzelfde: tropische planten, zoals Protea (het Zuid-Afrikaanse suykerbossie) worden in Tresco Abbey (Cornwall) succesvol gehouden, maar een enkele gure voorjaarswind die de temperatuur in één klap met 10 °C laat zakken,

Clematis armandii ‘Appleblossom’

kan hier forse schade aanrichten. Daar recht men echter daarna weer de rug, plukt wat speciaal hiervoor gereserveerd reservemateriaal uit de kas en begint weer opnieuw.

Wat is winterhardheid?

Hieronder wordt de weerbaarheid van beplanting tegen vorst verstaan. Elke plant beschikt in meer of mindere mate over de mogelijkheid de vorst het hoofd te bieden. Sommige beschikken over veel antistoffen om zich tegen vorst te wapenen, andere nauwelijks. Dit is geheel afhankelijk van de afkomst van de betreffende plant. Komt die uit een tropisch land – lees: een sterk afwijkende klimaatzone – dan zijn deze antistoffen in vele gevallen vrijwel afwezig en bevriezen de plantencellen al bij een enkele graad vorst. Is deze plant van nature al uitgerust met meer mogelijkheden om de vorst het hoofd te bieden, dan is de kans op overleven veel groter. Planten, die uit andere klimaatzones afkomstig zijn, kunnen hier trouwens zeer afwijkend reageren. Zo bloeit Hamamelis mollis in West-Europa in januari. Diezelfde Hamamelis, afkomstig uit Japan, laat daar echter nooit zijn bloemen zien, voordat het echt lente is. Zelfs een plant die uitermate winterhard is in Canada met z’n strenge winters, hoeft daarentegen weer niet tegen onze West-Europese winters bestand te zijn.

Winterhardheid in Nederland

Zelfs of juist in ons kleine land zijn extreme verschillen in temperatuur en klimaat te meten. Is er in Zeeland bijna sprake van een eilandklimaat, het noorden kent net als het oosten geheel andere groeiomstandigheden. We zouden in deze gedeelten van Nederland beter kunnen spreken van een overgang naar een landklimaat. Tuinliefhebbers in het oosten van Nederland zijn soms terecht jaloers op degenen, die in het westen en zuiden wonen.

Dit is te danken aan de klimaatverschillen, die zelfs in zo’n klein land als het onze kunnen optreden: verschillen, die bijna niemand voor mogelijk houdt. Om in extremen te denken: in Terschelling kan er nog ijs op het strand liggen, terwijl in het zuidwesten het merendeel van de bomen al in blad staat. Kenners menen dan ook, dat er op de noordelijkste Waddeneilanden eerder een arctisch klimaat heerst, vergelijkbaar met dat van Noorwegen, Zweden en Finland. Toch is ook daar weer het nodige mogelijk. Zo zag ik ooit op het kerkhof van het Terschellinger dorpje Midsland op een graf Phygelius capensis (Kaapse fuchsia, afkomstig uit Zuid-Afrika) rijkelijk bloeien. Natuurlijk vermoedde ik, dat het om een eenmalige zomeraanplant ging, die bij de eerste de beste winter onder de daar heersende, gure omstandigheden zou bezwijken. Toch kwam deze vaste plant echter elk jaar trouw weer op: zeker zes jaar verscheen hij op hetzelfde graf. Toen ik dit eindelijk op de foto wilde vastleggen, bleek het graf net geopend. Nu maar hopen, dat de plant na de teraardebestelling weer is teruggezet…

Onzichtbare grens

Omdat ik tuinontwerpen en beplantingsplannen door heel Nederland en ook daarbuiten maak, kan ik wel op enige ervaring bogen met uiterst grote verschillen per locatie. Ik heb dan ook wel eens de indruk,

Cytisus battandieri is niet geheel winterhard, verlangt daarom beschutting tegen kou en uitdrogende wind

dat er een soort onzichtbare grens door Nederland loopt. Die bevindt zich voor mij ter hoogte van Utrecht (stad). De beplanting daarboven kan veel minder vorst verdragen dan een in een tuin onder die grens. Natuurlijk moet u deze grens niet al te letterlijk nemen: het is slechts mijn ervaring. Elke situatie is immers weer verschillend en niet vergelijkbaar met welke andere dan ook.

Onbekend maakt onbemind

Vooral in het noorden en oosten van Nederland moet er dus terdege meer rekening worden gehouden met het klimaat. Oude rozen moeten daar voor het invallen van de winter worden aangeaard en ook de veredeling van de stamrozen moet worden beschermd, zaken die in het westen nauwelijks nodig zijn. Bomen als Morus en Gleditsia hebben het daar in het open veld moeilijk en kunnen veel beter op een beschutte standplaats worden aangeplant. Wat in het westen kan – Cytisus battenderi, Tracheliospermum jasminoides, Fremontodendron californicum, Jasminum officinale en Clematis armandii staan al vele jaren gewoon buiten in mijn tuin in het zuidwesten (zij worden in de winter niet afgedekt, noch op enige andere wijze tegen vorst beschermd)- behoort in het oosten en noorden van Nederland tot een onmogelijkheid. Daar staat tegenover, dat we ons soms goed kunnen vergissen in de winterhardheid van een plant.

Nog niet zolang geleden was het ondenkbaar, dat Viburnum tinus en Photinia fraseri ‘Red Robin’het in de Nederlandse winters zouden kunnen uithouden. Nu (2005) trotseerden ze moeiteloos de laatste zes, zeven winters. Ook hoorde ik van een kweker, dat hij een uitgebreid sortiment Cistus – voor mij

Photinia x fraseri ‘Red Robin’
past mooi in een heesterborder
of plant hem als solitair
Photinia x fraseri ‘Red Robin’ heeft in de zomer trosjes kleine, witte bloemen

toch ook zeer mediterrane planten – buiten, nota bene in potten opkweekt. Huiverig zijn we ook van planten, die we in Nederland niet kennen. Cornabutilon vitifolium bijvoorbeeld, een soort Abutilon, die in een beschutte stadstuin op een zonnige plaats de Hollandse winter moeiteloos trotseert en in de voorzomer uitbundig bloeit.
Net als alle Malvacea en bijvoorbeeld ook Lavatera leeft deze plant maar kort. Na enkele jaren moet je hem daarom weer uitzaaien of stekken, zodat deze snelgroeier weer kan worden vervangen door een jong en vitaal exemplaar. Cornabutilon groeit binnen twee groeiseizoenen rustig uit tot een polsdikke boom. Toch zal een echt strenge winter – een Elfstedentochtwinter – de nodige slachtoffers opleveren. Dat risico moet dan maar door de liefhebbers worden ingecalculeerd.

Conclusie

Winterhardheid is dus een zeer rekbaar begrip. We moeten dit aspect daarom op een juiste wijze inschatten. Dat kan voor een ieder verschillend zijn en iafhankelijk, waar een tuin zich in Nederland bevindt. Lees de fraai uitgevoerde tuinboeken kritisch en houd terdege rekening met het gegeven, dat dit dikwijls een letterlijke vertaling uit het Engels betreft. Het slagen van een aanplant heeft echter ook te maken met de voor de plant uitgekozen plaats. Als die niet geschikt is, zal de plant het snel opgeven. Deze uitval hoeft dus niet alttijd alleen maar aan de winterhardheid te liggen, maar is vaak het eindresultaat van meer factoren, waar de winterhardheid er één van is.

Planten die meer winterhard zijn dan tot nu (2005) gedacht:

Photinia fraseri: wintergroen, met witte bloemen en rood, nieuw blad
Viburnum tinus: inmiddels bekende verschijning met winterse bundels, witte bloemen, die uit rode knoppen komen
Jasminum officinale: de echte jasmijn, een enkel bloemetje aan deze klimplant en de hele tuin ruikt ernaar
Cytisus battenderi: ananasbrem, lijkt op ananas, ruikt naar ananas en heeft trouwens schitterend zilvergrijs blad
Magnolia grandiflora: wintergroen en met crèmewitte, zoet ruikende bloemen in de zomer
Butea, de meest winterharde palm
Cornabutilon vitifolium: neefje van de bekende kamerplant Abutilon
Cistus: een geslacht van rijkbloeiende planten
Clematis armandii: groenblijvende, in het vroege voorjaar witbloeiende Clematis, de bloemen geuren sterk

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in