Knoflook is een veelzijdige en geurige plant die je in de meeste keukens tegenkomt. Het verbouwen van knoflook in je eigen tuin is niet alleen makkelijk, maar ook zeer leuk om te doen. Ben je van plan om dit te gaan doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Lees dan onze handige tips om deze plant te verbouwen in jouw tuin.
Tip 1: Kies de juiste knoflooksoort
Er zijn verschillende soorten knoflook die je kunt planten, zowel met een zachte nek als een harde nek. Beide soorten doen het goed in de Nederlandse tuin, maar ze hebben verschillende eigenschappen. Harde nekken hebben een sterkere smaak en produceren grotere teentjes, terwijl zachte nekken milder zijn en minder snel bloeien.
Wanneer is de harde variant een goede keuze?
Woon je een koude regio? Dan raden we de harde nekvariant aan, omdat deze beter bestand is tegen kou. Zorg er altijd voor dat je knoflook koopt van een betrouwbare leverancier, bij voorkeur biologische knoflook.
Tip 2: Bereid de grond goed voor
Knoflook houdt van goed doorlatende grond. Het is dan ook belangrijk om een plek te kiezen waar de grond niet te zwaar of kleiig is. Verwerk compost of goed verteerde mest in de grond om de structuur te verbeteren.
Vermijd overbemesting
Knoflook houdt van een lichte, vruchtbare grond, voeg eventueel een beetje zand toe als de grond te zwaar is. Zorg er ook voor dat je bed goed bemest is, maar vermijd overbemesting, omdat dit de smaak van de plant beïnvloedt.
Tip 3: Kies het juiste moment om te planten
Het beste moment om knoflook te planten is in de herfst, rond oktober of november, wanneer de temperatuur iets koeler is. Dit geeft de teentjes de tijd om wortels te ontwikkelen voor de winter.
Wanneer planten bij een mild klimaat?
In milde klimaten kun je knoflook zelfs tot begin winter planten, terwijl je in koudere streken kunt wachten tot de lente. Plant de teentjes ongeveer 5 cm diep, met de punt omhoog en houd een afstand van ongeveer 15 cm tussen de teentjes.
Tip 4: Geef knoflook voldoende ruimte
Knoflook heeft ruimte nodig om zich goed te ontwikkelen. Zorg er dan ook voor dat je voldoende ruimte tussen de planten laat. 15 centimeter is voldoende. Dit voorkomt dat de planten elkaar in de weg zitten en zorgt ervoor dat de lucht goed door de bladeren kan circuleren, wat helpt om ziektes te voorkomen. Bovendien helpt dit de plant groot en gezond te worden.
Tip 5: Geef regelmatig voldoende water
Knoflook heeft relatief weinig onderhoud nodig, maar het is belangrijk om de planten goed in de gaten te houden. Water geven is belangrijk, vooral in droge periodes. Zorg ervoor dat de grond vochtig blijft, maar niet te nat.
Vermijd overbewatering
Overbewatering kan leiden tot rotting van de teentjes. Knoflook heeft meestal weinig last van onkruid, maar het is altijd goed om regelmatig het bed te controleren en onkruid te verwijderen.
Tip 6: Haal de bloeiaren weg
Knoflookplanten ontwikkelen vaak bloeiaren, vooral bij de harde nekken. Deze bloeiaren moeten verwijderd worden zodra ze verschijnen, omdat ze energie van de plant afleiden die anders naar de teentjes zou gaan. Door de bloeiaren te verwijderen, help je de plant zich volledig te concentreren op het ontwikkelen van grote knoflookbollen.
Tip 6: Wees voorzichtig met het oogsten van knoflook
Je weet dat je knoflook klaar is om te oogsten wanneer de bladeren beginnen te verwelken en geel worden, meestal in juli of augustus. Graaf voorzichtig de knoflook uit, maar wees voorzichtig om de bollen niet te beschadigen.
Waarom goed drogen belangrijk is
Na de oogst is het belangrijk om de knoflook goed te drogen. Hang de bollen op een koele, droge plek met goede luchtcirculatie. Na een paar weken kun je de plant schoonmaken en de wortels en stelen afsnijden.
Tip 7: Bewaar de knoflook op de juiste manier
Knoflook kan op verschillende manieren bewaard worden, maar de beste manier is om het op een droge, koele plaats in een goed geventileerde ruimte te bewaren. Gebruik een netzak of een mand om de bollen op te slaan, zodat ze niet in contact komen met vocht. Een andere optie is om de knoflook in te vriezer te bewaren, maar de smaak kan dan iets minder intens zijn.









