Berken kom je overal tegen. In landschap en tuinen. Ze nemen het niet zo nauw met de grond, waarop ze moeten groeien. Berken maken bloeiende heidevelden tot een schilderachtig tafereel.
Groep berken langs wildwal in esdorpenlandschap |
---|
De zwart en wit gemarmerde bast zorgt daarvoor, maar ook de luchtige kroon. Op de berk komen verschijnselen voor die typisch zijn voor deze boom.
Schrale grond
De berk is inheems in Nederland. De wilde soorten groeien in moerassen, bossen, op heidevelden en… tot in de dakgoot toe.
Eén ding heeft de berk wel nodig: veel licht. Langs de randen van het Oeralgebergte komen uitgestrekte bossen voor met alleen maar berken. Een sprookjesachtige gewaarwording, zoveel zwartwit geblokte stammen bij elkaar. Berken zijn eigenlijk op z’n mooist als grote groep.
De bast van de zachte berk is typisch ruw</th > |
---|
Een solitaire (treur)berk kan soms ook heel fraai zijn. De meeste gecultiveerde boomsoorten zijn immers uit hun oorspronkelijke bosverband losgerukt en gaan als alleenstaande door het leven.
Twee soorten komen van nature voor: de ruwe berk (Betula verrucosa) en de zachte berk (Betula pubescens). De ruwe berk behoudt tot op hoge leeftijd een gladde, afschilferende bast. De zachte berk draagt een dikke bast in de vorm van schubben. De ruwe berk heeft, in het algemeen, meer afhangende takken in tegenstelling tot de zachte berk, waarvan de takken schuin omhoog gericht staan.
Omdat de twee soorten onderling makkelijk kruisen is er botanisch gezien soms moeilijk uit te komen met welke soort je te maken hebt. Gemakshalve worden beide nu gerangschikt onder Betula pendula. Berken bloeien met hangende, rupsvormige katjes net zoals de katjes van de els.
Als cultuursoorten zijn van belang:
Betula nigra (rode berk), Betula lenta (suikerberk), Betula nana (dwergberk), Betula papyrifera (papierberk), Betula utilis, Betula ermani, Betula pumila, Betula medwediewii, Betula
Typisch voor berk is een heksenbezem |
---|
maximowicziana, Betula populifolia en Betula platyphylla.
Heksenbezem
Karakteristiek voor berken zijn heksenbezems. Zoals maretak voorkomt in sommige bomen en daar een merkwaardig effect aan geeft, is dit ook het geval bij sommige berken. Heksenbezem is een pruikerige verzameling kleine takjes die her en der in de boom voorkomt. De oorsprong van heksenbezem is een aantasting door een schimmel (Exoascus betulini). De schimmel verspreidt zich via het capillair vatensysteem van de boom.
Berkenzwam
Berkenzwam (Piptoporus betulinus) komt alleen op berken voor. Het is de niet eetbare vrucht van een schimmel uit de familie van de Poriaceae. Deze familie behoort op haar beurt weer tot de Telephoraceae, een elfenbankjeachtige.
Typisch voor berk is de berkenzwam |
Bij een berkenzwam staat de buisjeslaag altijd horizontaal |
---|
De vruchten van de schimmel ontstaan het hele jaar door; ze trekken zich niets aan van wat voor weer of seizoen ook. Berken die in moerassen of op een beschaduwde plaats staan, lopen het meeste gevaar om door de schimmel te worden aangetast. De nog levende zwam heeft een roestbruine kleur; de dode zwam is bedekt met een korzelig, wit vlies.
De buisjes van de zwam staan altijd horizontaal. Hoe de tak ook aan de boom zit of op de grond ligt. De sporen kunnen zich hierdoor altijd verspreiden.
De dode zwam werd vroeger gebruikt om vuur mee te maken. Gedroogd zijn ze heel lang te bewaren. De droge zwam open snijden lukt nauwelijks. Het verdroogde mycelium (weefsel van schimmeldraden) is zo taai als het maar kan. In de natuur worden de droge zwammen opgevreten door zwamkeverlarven. Alleen het witte vlies is ook voor deze kevers onverteerbaar. Bomen die besmet zijn met de berkenzwam, leggen vroeg of laat het loodje.
Laat u er niet van weerhouden om een schilderachtige berk te planten. Heksenbezem en berkenzwam komen maar zelden voor in een solitair staande berk. |