Broussonetia papyrifera, papiermoerbei

0
836

Dat papier gemaakt wordt van onder andere hout, is geen nieuws. Ook in landen buiten Europa worden houtsoorten daarvoor gebruikt. Van de papiermoerbei werd van oudsher in Japan papier gemaakt. In Polynesië worden van de vezels, die onder de schors liggen, weefsels gemaakt, die bekend staan als tapa.

Broussonetia papyrifera heeft een ijle,
open kroon

De papiermoerbei is een aardige, kleinblijvende boom. Je moet hem wel een beschutte plaats geven.

De papiermoerbei, Broussonetia papyrifera, voelt zich meer thuis in gebieden met een gematigd klimaat. Bij ons kan in de winter een schrale wind er wel eens voor zorgen, dat de boom gedeeltelijk invriest. Daarom is een tegen wind beschutte plaats nodig. Verder is een vochthoudende grond een vereiste. De papiermoerbei is niet kieskeurig wat grondsoort betreft. Op vrijwel alle gronden groeit de boom, maar hij prefereert het liefst kalkrijke grond.
De papiermoerbei behoort tot de familie van Moraceae (moerbeiachtigen). Een familie, waartoe ook de echte moerbei behoort. Van oorsprong komt de papiermoerbei uit China en Japan en is in 1751 via Engeland in Europa verbreid.

Een papiermoerbei wordt bij ons zes tot vijftien meter hoog en krijgt een breed ovale, open kroon. De takken zijn in jonge toestand licht viltig behaard, later zijn ze kaal. De bladen zijn grijsgroen, ongelobd tot vijflobbig en acht tot twintig centimeter lang. Het blad is eirond en toegespitst en soms diep ingesneden, zoals bij jonge bomen of gesnoeide exemplaren voorkomt. Vooral de onderkant is zacht behaard.
De papiermoerbei bloeit in mei – juni met onopvallende, kogelvormige bloemen. De boom is tweehuizig. De kogelvormige vrucht is een schijnvrucht. De vrucht is rondom de vruchtwand omgeven met bruinrode pluizen. De vruchten zijn niet eetbaar.

   
Een papiermoerbei bloeit al op jonge leeftijd met bruinrode, pluizige bloemen te midden van de grijsgroen behaarde bladen

Snoeien

Snoeien van de papiermoerbei is alleen van belang in de jonge fase van de boom. Als er al moet worden gesnoeid, moet dit beslist in de periode gebeuren wanneer de boom volledig in rust is. Deze periode ligt globaal tussen halverwege de herfst tot aan het begin van de winter. Snoeien buiten deze periode veroorzaakt bloeden van de boom met kans op afsterven. De boom moet geleid worden als kroon op een stam. Een (kale) stamhoogte van anderhalve meter moet worden nagestreefd. Verwijder enkele zijscheuten gedurende de hoogtegroei van de stam, maar laat de harttak ongemoeid. Als de stam op hoogte is, wordt er niet meer gesnoeid. Wanneer de boom naar uw menig hoog genoeg is, kan de harttak worden verwijderd. Maar nodig is dit niet.

Andere variëteit

Van Broussonetia papyrifera bestaat een variëteit ‘Laciniata’. Deze groeit langzamer dan de soort en heeft een meer afgeplatte, bolvormige kroon. Door enten is de stam meestal laag. Hoger dan twee tot vier meter wordt de boom dan meestal niet. De bladen van deze boom zijn heel sierlijk en zeer diep ingesneden. Verlangt een zonrijke plaats en absolute beschutting tegen wind.

Schijnvrucht

Aan de vorming van een schijnvrucht hebben behalve het vruchtbeginsel ook andere delen, zoals de bloembodem, meegewerkt. Het is een op een vrucht gelijkend orgaan. Bij een appel bijvoorbeeld is het klokhuis de eigenlijke vrucht en het omhulsel, dat we opeten, de vlezig geworden bloembodem. Ook steenvruchten zijn schijnvruchten.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in