Vegetatief vermeerderen IV – copuleren

0
465

Een scherp zetmes is absoluut noodzakelijk om een copulatie tot een goed einde te brengen. Het is raadzaam voor beginners om verband of pleisters in de buurt te hebben. Een snee in je duim of dijbeen heb je zo te pakken. Vooral bij hout dat hard is, moet veel kracht worden gezet om een goede griffel te maken. Voor de rest valt de bewerking wel mee en het resultaat is een soortechte nakomelingschap.

Twee plantendelen laten vergroeien

‘Veredelen’ is de term die wordt gebruikt voor een hele reeks manieren om planten te vermeerderen. Copuleren, oculeren en enten behoren tot die reeks. Veredelen gebeurt in de late herfst of aan het einde van de winter.
Het gemeenschappelijk kenmerk dat al die vormen van veredelen hebben, is dat een stengeldeel op een stengeldeel die wortels heeft, wordt gezet met het doel beide te laten vergroeien tot een nieuwe plant. Er wordt dus gebruikgemaakt van een bewortelde onderstam en een (soort echte) plant of struik. Het stengeldeel dat op de onderstam wordt gezet, heet ent of griffel. ‘Enten’ en ‘griffelen’ behoren tot het vakjargon van de boomkweker. Ent en onderstam moeten nauw aan elkaar verwant zijn, wil de copulatie slagen. De onderstam kan enorm van invloed zijn op de groeiwijze van de geënte plant of struik. De groeiwijze van laagstamappelen- en perenrassen zijn de bewijzen hiervoor. Planten die door middel van copulatie, enten en oculatie zijn vermeerderd, staan eerder op ‘eigen benen’ dan planten die worden gestekt. De onderstam heeft immers wortels en levert direct voedingsstoffen aan de ent. Het enige nadeel van een copulatie is, dat op latere leeftijd de ent alsnog van de onderstam kan afbreken en dat de onderstam nog wel eens wil uitlopen (wildopslag), zoals bij rozen nogal eens voorkomt.

Links: griffel en onderstam worden schuin afgesneden
Rechts: griffel en onderstam zijn met elkaar vergroeid.

Onderstam en griffel klaarmaken

In ieder geval is het kenmerk van copuleren dat zowel de onderstam als de griffel even dik moeten zijn. De keuze voor een onderstam heeft alles te maken met verwantschap: zo wordt een appelgriffel gezet op een appelonderstam en een rododendrongriffel op een rododendrononderstam. Meestal wordt de onderstam gezaaid. Een aflegger van een struik kan ook heel goed dienst doen. Opslag of zaailingen van de esdoorn (Acer) lenen zich goed om cultuurvariëteiten op te veredelen. Voor rozen worden onder meer Rosa rugosa en Rosa canina of Rosa multiflora als onderstam gebruikt.

    – Copuleren
    De onderstam wordt, voordat een griffel erop wordt gezet, gerooid. De wortels mogen wat worden bijgeknipt. Bescherm de wortels tegen uitdrogen. Knip griffels en houdt daarbij de dikte van de onderstam in het achterhoofd. Griffels hebben een lengte van vijf tot twaalf centimeter. Op de griffel moeten twee tot vier ogen of oogparen zitten. Zowel onderstam en griffel wordt in één haal schuin doorgesneden, dwars door merg en al.
    Het schuine vlak moet een lengte van 3 à 4 cm hebben.
    De beide schuine vlakken worden tegen elkaar aangebracht en samengebonden met raffia of een dun rubberen bandje, waar doorheen een nietje wordt geslagen.
    – Plakken
    Werkwijze dezelfde als bij copuleren, maar met dit verschil dat de snede niet dwars door het merg wordt gemaakt; de snede blijft voor het merg. Soms lukt vergroeiing daardoor beter.
    – Ter zijde zetten
    De onderstam wordt in dit geval niet afgeknipt. De griffel wordt zijdelings tegen de onderstam aangezet. Van de onderstam wordt een ‘plakje’ afgesneden met een lengte die gelijk is aan de lengte van de schuin afgesneden griffel. Deze methode wordt vaak in combinatie met plakken toegepast. Voordeel is dat de onderstam kan blijven assimileren (voedingsstoffen aanmaken), hetgeen ten goede komt aan zowel onderstam als griffel.
    – Spleetenten
    De onderstam wordt een beetje schuin afgesneden; een snede gelijk aan een schuine snede bij snoeien. De onderstam wordt verticaal in tweeën gespleten. Lengte verticale snede 3 à 4 cm. De griffel wordt aan twee zijden schuin afgesneden en in de spleet van de onderstam gezet. De buitenste bast (Cambia) van onderstam en griffel moeten goed op elkaar aansluiten. Het geheel wordt samengebonden. Deze vorm van copuleren wordt toegpast bij o.a. sering en Clematis-hybriden.

Welke planten en/of struiken zijn te copuleren?
Bijna alle planten die soortecht moeten blijven.

Alle vormen van vermeerderen

I Stekken – II Afleggen – III Marcotteren
IV Copuleren – V Oculeren – VI Enten

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in