Oost-Indische kers

0
431

Als kind zaaide je Oost-Indische kers als je tot de gelukkigen behoorde die op de basisschool een schoolwerktuin kregen toebedeeld. Zaaien van Oost-Indische kers is dan ook ‘kinderlijk’ eenvoudig. Toch zijn er soorten die minder bekend zijn en er zo mogelijk nog fraaier uitzien; al lijken ze weinig op de overbekende, uitbundige bloeiende Oost-Indische kers.

Gewone Oost-Indische kers is door Linnaeus Tropaeolum genoemd.

Tropaeolum majus is de bekende en gewone Oost-Indische kers

De naam betekent zoveel als oorlogsbuit, opgestapelde overwinningstekens. In zijn ‘Hortus Cliffortianus’ vergelijkt hij Oost-Indische kers met een trofee: "De bladeren stellen de schilden voor, de bloemen de met bloed besmeurde helmen." Hij liet de planten tegen een piramidevormig netwerk groeien. Ze werden meters hoog.
Van de gewone Oost-Indische kers zijn veel hybriden in omloop. Ze zijn grofweg te verdelen in twee typen: de compact groeiende en de rankende variëteiten. De laag blijvende soorten zijn bijzonder geschikt voor de kleine tuin en balkonbak. Oost-Indische kers is er zowel op kleur als gemengd en ook als enkel- of dubbelbloemige hybride.
Bekende hybriden zijn: ‘Roulette’, ‘Whirley Bird’ en ‘Alaska’. De laatste heeft bonte bladeren.

Tropaeolum pentaphyllum komt uit Bolivia en Argentinië.

Tropaeolum pentaphyllum is een geweldige klimmer

Het is een heel rijk bloeiende soort en klimt tot wel drie tot vijf meter hoog. Zoals de tweede (soort)naam al aangeeft, heeft deze kers vijfdelige bladeren. In de zomer verschijnen de fel gekleurde oranjeroze buisvormige bloemen, die afgebiesd zijn met vijf groene kelkbladeren. De plant is niet winterhard. Ondergronds vormt deze kers langwerpige knollen. De knollen kunnen aan het eind van het seizoen worden uitgegraven. Bewaar ze in vochtige turfmolm op een koele en vorstvrije plaats. In mei kunnen ze dan weer worden uitgeplant.
Een schitterende klimmer voor wie eens een ander de loef wil afsteken met deze trofee.

Tropaeolum speciosum heeft zestallige bladeren.

Tropaeolum speciosum is goed over te houden

De vierdelige en buisvormige bloemen zijn felrood gekleurd. Van oorsprong komt de plant uit Chili. Het is een prima klimmer, voor wie een ruime tuin heeft. Plant hem aan de voet van een conifeer of een andere opgaande heester. De plant houdt aan de voet absoluut niet van zon. In de zomer is zo’n struik overdekt met de fraaiste bloemen van deze Tropaeolum. De plant vormt verdikte wortelstokken, waaruit ieder jaar weer jonge scheuten omhoog groeien. Merkwaardig genoeg blijft de plant niet vast op z’n plek. Hij gedraagt zich echt als een wortelstok en ‘wandelt’ telkens een stukje verder de tuin in. Dek de plant in de winter met bladaarde af.

Cultuur

Gewone Oost-Indische kers wordt in mei, op een warme zonnige plek, op de gewenste plek gezaaid. Zorg er wel voor dat de planten tegen ‘iets’ (hekwerk, gaas, rijshout) omhoog kunnen groeien. Ze zijn zelf rankend en kunnen meters hoog worden. Bloemknoppen en blad kunnen worden gegeten. De knoppen kunnen ook in azijn worden ingelegd en zijn een lang houdbare delicatesse. Oost-Indische kers is vooral in de vroege ochtend fraai om te zien. De ronde bladen zijn dan bezet met dauwdruppels, die als parels op de bladrand blijven zitten.

Wie Tropaeolum pentaphyllum heeft bemachtigd, kan deze na half mei uitplanten. Eveneens op een warme zonnige plek. Zaad van deze soort moet al begin april onder glas worden uitgezaaid.

Alle Tropaeolum-soorten bevatten de stof mysorin. Het is een werkzame stof tegen vreterij van slakken. Tropaeolum is gevoelig voor rupsvraat en bladluizen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in