Kervel

0
546

Kervel, Anthriscus cerefolium (moeskruid, tamme kervel), is een inheemse plant in Zuid-Oost-Europa en West-Azië. Door de Romeinen meegebracht naar het westen, was het in de Middeleeuwen vooral in kloostertuinen te vinden.

Door de zuiverende werking werd het vroeger vaak in speciale gerechten verwerkt, met name op Witte Donderdag en in de Paastijd.

Kervel behoort tot de schermbloemigen en is familie van peterselie. Het is een tweejarig kruid en wordt tot 70 cm hoog. Het wordt meestal als eenjarig kruid gekweekt. Het heeft lichtgroene twee- tot driemaal geveerde blaadjes met diep ingesneden lobben. Kervel bloeit met kleine, witte drie- tot vijfstralige bloemschermen en bloeit pas in het tweede jaar. De stengels zijn hol, de wortels dun en wit van kleur. De zaden zijn 7 – 10 mm groot.
Vanaf het voorjaar tot ver in de zomer kan er om de zes tot acht weken worden gezaaid. Het houdt van een licht beschaduwde plek en vochtige, humusrijke grond. De zaden niet al te dik op rij zaaien met een onderlinge rij-afstand van ± 10 cm. De zaden worden met weinig grond bedekt. Door te dicht te zaaien groeien de plantjes uit hun krachten, wat het aroma nadelig beïnvloedt. Verspenen is niet nodig en het rijpe zaad laat zichzelf goed uitzaaien. Het zichzelf laten uitzaaien geeft stevige plantjes.

Kervel is niet gevoelig voor kou en kan al na zes weken worden geoogst. Dan is het kruid zo’n 30 cm hoog. De smaak is dan het beste en het blad erg mals. Bloeiende kervel is zo goed als onbruikbaar als keukenkruid, omdat het dan heel weinig aroma heeft.

Halverwege september kan ook binnenshuis een ‘wintercultuur’ worden opgezet. Bloempotten of bakken gevuld met compostaarde zijn hiervoor geschikt. Een laagje grof zand op de bodem van de pot zorgt voor een goede afwatering. Tot het zichtbaar worden van de kiemplantjes moeten de potten op een donkere plaats worden gezet. De potten met kiemplantjes moeten daarna een zo licht mogelijk plaats krijgen. De wintercultuur verlangt wat minder water dan de kervelplantjes ’s zomers buiten. Door te veel vocht kunnen de jonge plantjes dicht bij de grond gaan rotten.

Kervel heeft een lichte, anijsachtige smaak.

Voor in de soep, salade en…

Als keukenkruid zijn de malse jonge blaadjes te gebruiken in soepen, salades, sauzen, gegrilde vis- en vleesgerechten en het is heel lekker in een kaasomelet. Kervelblad kan prima worden ingevroren, het behoudt zijn smaak. Gedroogd verliest het zijn aroma.
De naam moeskruid is een Oudnederlandse naam en slaat op het gebruik in het oude Twentse streekgerecht ‘kruudmoes’. Kervel is een belangrijk bestanddeel van een ‘fines herbes’-mengsel. Het vult de smaak van andere kruiden aan. Kervel is eetlustopwekkend, werkt bevorderend op de stofwisseling, reinigt het bloed, is opwekkend, urine afdrijvend, zogremmend (!) en zwellingverminderend. Het heeft een heilzame werking bij bronchitis en astma. Het verse sap van kervel is een geneeskrachtig middeltje bij keelpijn. Een paar takjes, even laten trekken in een glas hete melk, is een alternatief voor anijsmelk.

Er zijn een aantal andere kruiden die op kervel lijken, zoals Myrrhis odorata (Roomse kervel); in de keuken net zo te gebruiken als de echte kervel. De meeste andere zijn gewoon niet lekker of zijn behoorlijk giftig. Bijvoorbeeld de wortel van Cicuta virosa, de waterscheerling (dolwortel). Door de vieze smaak ervan blijf je er wel vanaf. Ook Conium maculatum, de gevlekte scheerling (dolle kervel of dolle peterselie) is giftig. Een kleine hoeveelheid kan al dodelijk zijn. Het gif werd door de oude Grieken bij de voltrekking van een doodvonnis gebruikt. Zo werd de beroemde filosoof Socrates tot de ‘gifbeker’ veroordeeld.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in