Heel mooi voor kleine tuinen, niet te groot en bloei is altijd verzekerd. Beter is gouden regen niet te typeren. Lange bloemtrossen in een grote hoeveelheid als een eindeloos kabbelende beek – met wat fantasie wel te verstaan – sieren gouden regen in mei en juni. Sommige soorten gouden
 |
| Laburnum anagyroides produceert een waterval aan bloemtrossen |
|---|
regen verspreiden een aangename geur en andere weer helemaal niet. Op alle grondsoorten wil de struik wel groeien, behalve in natte grond. In openbaar plantsoen zul je gouden regen niet veel aantreffen: de peulen zijn giftig.
De Latijnse naam voor gouden regen is Laburnum. Het is de wisselvorm van het Latijnse woord alburnum dat spint betekent. Het slaat op de bast van de gouden regen en verwijst naar problemen, die kunnen ontstaan bij het snoeien van de struik. De tweede naam van de gewone gouden regen (Laburnum anagyroides) verwijst naar de vlinderbloemige plant Anagyris.
 |
| Lathyrusachtige bloemen sieren de tros van gouden regen |
|---|
Gouden regen behoort tot de familie van de Fabaceae. Struiken van de gouden regen worden gewoonlijk niet hoger dan vijf meter en drie meter breed. Stengels zijn grijsgroen of donkergroen.
Niet snoeien
Gouden regen wordt gebruikt als solitair of er wordt een loofgang of bloeitunnel mee gemaakt. Als solitair is de struik op stam (kleine boom) of met meer stammen (struikvorm) te krijgen. Snoeien in het levende hout van de gouden regen veroorzaakt holten, waarin water zal blijven staan. Hierdoor verrot de struik uiteindelijk. Als er al wat moet worden gesnoeid, is het uitsluitend om dood hout te verwijderen. Dan nog mag er absoluut niet in levend hout worden gesnoeid. Dood hout is zwartbruin of crèmekleurig.
Bloeitunnel
Wie met gouden regen een bloeitunnel wil maken, zal een stevige metalen stellage moeten maken, waartegen en waarlangs de struik wordt geleid. Ook dan is rigoureus snoeien niet aan de orde. Plant de struiken voor een
 |
| Bloeitunnel bekleed met gouden regen |
|---|
bloeitunnel op een onderlinge afstand van twee tot drie meter symmetrisch tegenover elkaar. Twijgen worden vroeg in het voorjaar aangebonden. Ze zijn dan nog soepel en buigzaam. Zijscheuten worden horizontaal aangebonden. Worden er onvoldoende zijscheuten gevormd, dan wordt de hoofdtak met eenderde van zijn lengte ingekort. Zijn alle verticale en zijscheuten zodanig gegroeid dat de stellage volledig is bedekt, dan worden de scheuten op de zijscheuten in de nazomer getopt. Dit bevordert de vorming van bloeischeuten. Deze scheuten worden tot op twee à drie knoppen teruggezet. Verwijder altijd dood hout. Mochten er gaten in de bedekking vallen, dan wordt een nieuwe scheut gepromoveerd om het gat te dichten. Wie een zeer fraaie bloeitunnel wil bewonderen, moet in Engeland eens Nessgarden ten zuiden van Liverpool bezoeken.
Andere soorten
| Botanische naam | Bloeitijd | Bijzonderheden |
|---|---|---|
| Laburnum alpinum | juni | opgaande groei, lekker ruikende bloemen |
| Laburnum alpinum ‘Pendulum’ | juni | met overhangende takken, lekker ruikende bloemen |
| Laburnum anagyroides | mei – juni | kleine boom of brede struik, reukloze bloemen |
| Laburnum anagyroides ‘Pendulum’ | mei – juni | kleine boom of brede struik met overhangende takken, reukloze bloemen |
| Laburnum x watereri ‘Vossii’ | mei – juni | kleine boom of brede struik, driedelig blad, reukloze bloemen |
| Laburnocytissus adamii | mei | kruising van L. anagyroides en cytissus, geel, roze of paarsroze bloemen, mooie variant |
