Chiastophyllum leeft van nature in het verborgene. In koele spleten tussen hooggelegen rotsen in de Kaukasus groeit deze plant en dan nog uitsluitend in kalkrijke situaties. Het is een kruipende plant, die zich ongebreideld kan uitbreiden. Voor een goede groei is nabootsen van de natuurlijke situatie vereist.
Chiastophyllum heeft verdikte bladen |
---|
Het is bepaald geen plant, die voor iedereen geschikt is.
Chiastophyllum heeft geen Nederlandse naam. De tweede naam – oppositifolium – is te vertalen als ‘met tegenoverstaande bladen’. De bladen staan in losse rozetten en zijn tegenoverstaand aan elkaar geplaatst aan de kort opgaande stengels. De bladen zijn rond tot eirond, grof gekarteld en vlezig. De onderste bladen zijn roestkleurig en tot vier centimeter lang. De plant behoort tot de familie van de muurpeperachtigen (Crassulaceae), waartoe bijvoorbeeld ook huislook (Sempervivum) behoort. Het is een groenblijvende plant, die zich met een vlezige wortelstok (rhizoom) uitbreidt. In het verleden werd de plant Cotyledon simplicifolia genoemd. Omstreeks 1915 is de plant in cultuur gebracht. De eerste beschrijving is van de Engelsman O. Stapf (1857 – 1933).
Chiastophyllum bloeit in juni en juli met goudgele bloemen in vertakte en knikkende trossen. De klokvormige bloemen verschijnen aan het einde van de stengels. De plant wordt tot 20 centimeter hoog en onbeperkt breed. Zet de plant op een tegen zon beschermde plaats tussen bijvoorbeeld rotsen. De grond mag licht humeus zijn: meng er wat bergsplit door. Chiastophyllum kan goed worden vermeerderd door middel van scheuren.