In vochtige parkbossen: Maianthemum bifolium

0
412

Dalkruid bevindt zich in Nederland aan de uiterste westgrens van het plantengeografische verspreidingsgebied van dit geslacht. In vochtige bossen is dalkruid aan te treffen, wanneer de juiste omstandigheden voor de plant aanwezig zijn.

Maianthemum bifolium is alleen op vochtige, luchtige gronden te vinden

Daarnaast is het kruid te vinden in verwilderde parkbossen en op buitenplaatsen in de vochtige duingebieden.

Dalkruid (Maianthemum bifolium) is geen plantje voor in een stadstuintje. Voor wie een groot perceel, landgoed of grote tuin ter beschikking heeft, mag dit bodembedekkende plantje dan misschien tot de verbeelding spreken, maar het is daarmee niet gezegd, dat dalkruid een geschikte plant is om aan te planten. Wie dalkruid heeft staan, moet het behoeden. Het is een beschermde plant.

Dalkruid stelt specifieke eisen aan de bodem. De grond moet gemakkelijk doorwortelbaar zijn, de bovenlaag moet humusrijk zijn, de humus moet licht kalkhoudend zijn en het liefst zijn gevormd uit verteerd beukenblad. Bovendien moet er ter plaatse een hoge luchtvochtigheid aanwezig zijn. De grond mag niet te arm en niet te rijk zijn. Dalkruid bloeit op z’n vroegst eind april, maar meestal in mei – juni. De bloei lijkt op die van het lelietje-van-dalen.

Dalkruid bedekt de bodem met prachtige bladen

Dalkruid en lelietje-van-dalen bloeien ongeveer ter zelfder tijd. Beide behoren tot de lelieachtigen (Liliaceae). Soms komen tapijten van beide kruidachtige, overblijvende planten naast elkaar voor.

Dalkruid wordt zeven tot maximaal twintig centimeter hoog. Het is een plant, die in de halfschaduw groeit. Dalkruid groeit met een dunne wortelstok. De wortelstok is rond en massief. Meestal staan twee en een enkele keer drie bladen bij elkaar. Kenmerkend voor het blad is de diep liggende hoofdnerf. Het blad is fraai hartvormig tot eivormig. De bloemstengel groeit tussen de bladen. De bloemen zijn wit en bestaan uit vierpuntige bloemen (stervorm). De bloeiwijze is een aar/tros. De bloem bestaat uit vier bloemdekbladen met vier meeldraden. De plant is tweeslachtig. De bloem wordt bij voorkeur door vliegen en muggen bezocht. Na de bloei verschijnt een eerst groene en later kleine, rode bes.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in