Linaria alpina, alpenleeuwenbek

0
422

Een alpenleeuwenbek is op zijn plaats in een rotstuin. In het gebergte groeit de plant op hellingen, die in beweging zijn. Het verspreidingsgebied beperkt zich niet alleen tot de Alpen, ook in onder andere de Apenijnen, de Karpaten en het Tatragebergte komt de plant voornamelijk voor op kalkrijke tot licht zure grond grond.

De alpenleeuwenbek (Linaria alpina) behoort tot de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae).

Linaria alpina in zijn natuurlijke omgeving

Deze familie is verwant aan de lipbloemigen. De bloemen van de helmkruidachtigen zijn meestal tweelippig en de bladen zijn het meest tegenoverstaand. Een alpenleeuwenbek heeft tegen de grond of gesteente liggende stengels. De bladen langs de stengel zijn 3 tot 4 centimeter lang en sterk lineair van vorm. De bladen zijn wat dik en hebben een blauwgroene kleur. Een alpenleeuwenbek is een 5 tot 15 centimeter hoog plantje.

De hoofdbloei valt in juni tot en met augustus. De bloemen zijn opvallend van kleur: fel blauwpaars met in het hart een oranjerode of geeloranjekleurige vlek. De bloemen staan in korte, gedrongen trossen aan het einde van de korte stengels. Het uiteinde van de kelkbladen is lancetvormig tot spits. De blauwpaarse kroon heeft een lang spoor. In zijn natuurlijke biotoop groeit de plant op een hoogte tussen de 1.200 en 3.400 meter. De zaden worden dikwijls meegevoerd door bergbeken. In dat geval kunnen langs kiezelrijke oevers tijdens de bloeiperiode enorme plakkaten alpenleeuwenbek zijn te bewonderen. In ons klimaat groeit de plant in een rotstuin het beste op een zanderige, kalkrijke en goed water doorlatende grond. Een plaats in de volle zon is ook het beste om de plant dicht tegen de grond te houden. Op meer beschaduwde plaatsen groeien de stengels omhoog, hetgeen niet karakteristiek is voor deze plant.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in