Raapzaad (Brassica rapa) is vrijwel overal in Nederland te vinden. Het is een koolsoort, die gemakkelijk verwildert. Langs bermen, op overhoeken en soms in de tuin groeit de plant op voedselrijke bodem.
 |
| Raapzaad groeit niet alleen op bouwland |
|---|
Het raapzaad is moeilijk te onderscheiden van koolzaad, maar de bladen van het raapzaad zijn lichter van kleur en meer behaard. De bloemen hebben kleinere kroonbladen.
Het raapzaad wordt commercieel geteeld. Uit de zaden wordt olie gewonnen, maar ook zijn de bladen eetbaar voor mens en dier. Met name de knol van de plant wordt als veevoer gebruikt. Raapzaadsoorten zonder knol zijn als raapsteel of meiraap te koop. Het raapzaad kan ook dienen als bemesting. In dat geval wordt het gewas ondergeploegd.
Het raapzaad is een een- of tweejarige, kruidachtige en tweeslachtige plant. Na de bloei verschijnen er hauwen met daarin zaden. Het raapzaad groeit met een rechtopstaande, gladde en massieve steel.
 |
| Raapzaad bloeit van april tot in augustus |
|---|
De bladen staan verspreid langs de stengel, zijn langwerpig van vorm en ingesneden. De onderste bladen zijn meer ruw behaard dan de bovenbladen.
Het geslacht Brassica omvat vele soorten: koolzaad (Brassica napus), zwarte mosterd (Brassica nigra) en vele koolgroentegewassen, die als Brassica oleracea zijn geclassificeerd. Het geslacht Brassica telt meer groentegewassen dan alle andere geslachten. Van oorsprong is het afkomstig uit het mediterrane gebied en gematigde delen van Azië. In de loop der eeuwen zijn talloze spontane, onderlinge kruisingen ontstaan.
