Goed snoeien = meer plezier van uw rozen

0
456

Niets is meer bezongen dan de koningin onder de bloemen: de roos. Zowel in lied als in literatuur is de roos het symbool van liefde en genegenheid. Daarom besteden we eens extra aandacht aan de verzorging ervan. Die begint eigenlijk al in april: het snoeien en de bewerking van de grond rondom deze plant. Een juiste verzorging zal een goede bloei in de zomer garanderen.

Toepassing in de tuin
Welke eisen stelt een roos aan de bodem?
Snoeien van rozen
Verzorging gedurende de bloei
Over voorkomende ziekten en ander ongemak
Typenindeling rozen: afbeeldingen

Toepassing in de tuin

Vaak worden rozen in de tuin als groep bijeen geplant. Wanneer ze bloeien vormen ze een blikvanger van de eerste orde. Een enkele roos zal nooit zo’n effect kunnen bewerkstelligen. Er zijn tuinliefhebbers die rozen op een bijzondere manier toepassen, namelijk in combinatie met een onderbeplanting. Deze onderbeplanting moet de groei van de rozen dan niet belemmeren. Laagblijvende en bodembedekkende vaste planten zijn goed te combineren met rozen. Geschikt zijn onder meer de maagdepalm (Vinca minor), vetkruid (Sedum) in soorten, pachysander (Pachysandra), Waldsteinia ternata, nagelkruid (Geum) in soorten etc. Vele bolgewassen lenen zich ook goed om tussen rozenplanten gepoot te worden: blauwe druifjes, sneeuwklokjes, vooral ook botanische narcis-soorten en voorjaarsanemonen etc. Uiteraard moet de bloeikleur van zo’n onderbeplanting niet ‘vloeken’ met de kleur van de rozen. Goede smaak is hier op z’n plaats.
Een nadeel van een onderbeplanting is dat er voedselconcurrentie kan ontstaan; de roos groeit dan minder, het blad wordt dof. Echt nadelig is dat er moeilijk bijgemest kan worden, wanneer dit door de grond gespit moet worden. Rozenmest in gedroogde vorm is dan een uitkomst. Deze kan zonder meer handmatig bij de rozenstruik gestrooid worden. Het is ook goed mogelijk rozenstruiken te combineren met wat hoger groeiende vaste planten. De rozen worden dan op ruime afstand ten opzichte van elkaar geplant, zodat groepjes vaste planten daartussen kunnen staan. Vaak toegepast is een combinatie van bijvoorbeeld een rode theeroos met daartussen toefjes van lavendel (blauw bloeiend). Mooie effecten zijn ook te krijgen met wit bloeiende tuinmargrietjes of Ligularia przewalskii, vrouwenmantel (Alchemilla mollis), parapluplantje (Heuchera x brizoides), laag blijvende scheefbloemen (Iberis sempervirens) etc. Al die combinaties leiden ertoe dat de rozenstruiken een samenhangend geheel gaan vormen met de overige beplanting in plaats van dat het een apart plekje in de tuin wordt dat nadat de rozen uitgebloeid zijn een wat trieste aanblik vertoont.

Welke eisen stellen rozen aan de bodem?

Rozen houden absoluut niet van zurige en al te zware kleigronden. Het best gedijen rozen op humusrijke

grond, lichte zavelgrond en goed bemeste zandgrond. Voordat rozen geplant worden moet een ruim plantgat gemaakt worden. Per te planten roos moet zeker een gat van ongeveer 60 x 60 cm in het vierkant gegraven worden. Als minimale diepte is 50 cm aan te bevelen.
Vul het plantgat met de uitgespitte grond, die goed gemengd is met een goed verteerde stalmest of in zakken verkrijgbare gedroogde koemest of speciale rozenmest. Wees niet te zuinig met de toevoeging van mest. Rozen lijden eerder onder te weinig dan onder ’te veel’ mest. Vul het plantgat zover op dat, wanneer u de te planten roos met zijn wortels hierin plaatst, het punt van oculatie net iets onder de bovenkant van het plantgat zit. Het punt van oculatie is vrijwel altijd de plaats aan de plant vanwaaruit de zijscheuten uitspruiten. Als stelregel dient u aan te houden dat de rozenstruik nooit dieper geplant mag worden dan waarop deze op de kwekerij geplant was.
Voordat u plant, moeten de wortels eerst goed natgemaakt worden. Het best kunt u dit doen door de wortels onder te dompelen in een emmer met water. Laat de rozenplant(-en) enige tijd in het water staan, zodat ze goed verzadigd raken.
Zorg bij het planten ervoor dat de aarde goed tussen de wortels komt. Trek de plant daarom af en toe na het scheppen van aarde bij de plant iets omhoog. Na het vullen van het gat de grond rond de plant licht aantrappen. De roos hierna aan de toppen iets terugnemen door te snoeien.

Typenindeling rozen

   
Theehybride Stamroos
Klimroos Tros- of polyantharoos

Snoeien

Het snoeien van rozen moet ieder jaar gebeuren. De meeste tuinbezitters zijn meestal te bang om de schaar in hun rozenstruik te zetten. Echter, als op de juiste manier gesnoeid wordt en dit vooral ieder jaar wordt bijgehouden, dan zal de roos jarenlang een goede en rijke bloei geven. Snoei in maart tot ongeveer half april, wanneer het niet vriest.
Te veel ‘oud’ hout in de rozenstruik is de oorzaak van een teruglopende bloeirijkheid. Vandaar dat ieder jaar de schaar erin moet. Het snoeien kan gebeuren met een snoeischaar of als de tak te dik of te hard is met behulp van een kleine boomzaag. Op jong hout bloeit de roos het beste! Het jonge hout is te herkennen aan de olijfgroene kleur van het hout. Wanneer het donkerbruin is, dan heeft u te maken met oud hout. In principe wordt al het bruine hout altijd weggeknipt. Wanneer op het bruine hout jonge, groene scheuten aanwezig zijn, dan wordt alleen de scheut aangehouden die het laagst bij de grond groeit. Door op deze wijze te snoeien blijft de roos zogenaamd ‘jong’: verjongingssnoei wordt dit ook wel genoemd.
Door de onzekerheid over hoe een roos gesnoeid moet worden, laten veel bezitters van rozen dit maar achterwege of voeren de snoei verkeerd uit met alle nare gevolgen van dien. Om te weten hoe een bepaalde roos gesnoeid moet worden, moet u eerst iets weten over een aantal typen. De indeling in typen is gebaseerd op de verschijningsvorm van rozen. Om u behulpzaam te zijn, zijn de meest voorkomende typen door middel van een afbeelding bij dit artikel gevoegd. Aan de hand hiervan kunt u zelf ontdekken met welk type u in uw tuin van doen hebt.
De te onderscheiden typen rozen zijn: a. theehybride (groot- of kleinbloemig); b. trosroos of polyantha-roos; klimroos; stamroos; botanische roos, waaronder ook haagroos en bodembedekkende rozen zijn te scharen.

   
Snoeiwijze voor een theehybride en trosroos. De rode streepjes geven het snoeipunt aan.
Voor bovengenoemde typen geldt: terugsnoeien zodanig dat er 3 tot 5 ‘ogen’ op de scheut blijven.
Alle typen rozen altijd snoeien boven een ‘slapend’ oog. Zo’n slapend oog is te herkennen aan een aanliggend rood gekleurd puntje op de scheut. Snoei boven het oog de stengel iets schuin af om inwateren en dus verrotten van de scheut te voorkomen. Snoeiwijze van een klimroos: alle zijtakjes van de overjarige scheuten worden op ongeveer twee ogen of slapende knoppen teruggeknipt. Klimrozen klimmen niet uit zichzelf, maar worden geleid of aan een lattenwerk gebonden met behulp van muurnagels of aanbinders.
Stamroos voor de snoei Snoeiwijze stamroos:
drie ogen aanhouden is voldoende
Uiterlijk van een stamroos
na de snoei

Verzorging gedurende de bloei

Als de grondbewerking goed is uitgevoerd, hoeft er feitelijk niets meer te gebeuren. Staan de rozen langer dan een jaar in uw tuin, dan ieder voorjaar bijmesten met gedroogde koemest of speciale rozenmest. In uw tuincentrum zijn deze meststoffen probleemloos te koop. Uitgebloeide rozen worden afgeknipt, ter voorkoming van zaadvorming. Bij trosrozen of polyantha-rozen worden de uitgebloeide bloemstengels ook verwijderd nadat de laatste roos eraan is uitgebloeid. Hebt u botanische rozen, laat dan de uitgbloeide bloemen eraan zitten. Later komen de rozenbottels te voorschijn. Vooral deze bottels zijn een prachtig gezicht in het najaar. Bovendien zijn sommige vogels dankbaar voor deze welkome aanvulling op hun menu.

Over voorkomende ziekten en andere ongemakken

– Bladluizen –
De meest voorkomende aantasting bij rozen wordt veroorzaakt door bladluizen. Een bladluizenplaag ontstaat vooral wanneer rozen op een tochtige standplaats staan. Vaak gaat zo’n plaag vergezeld met een verhoogde

Bladluis

aanwezigheid van mieren op en om de rozenstruik. De mieren ‘melken’ de bladluizen. Bij ernstige aantasting worden de blaadjes van de roos als het ware gelakt; een kleverige en heldere film overdekt de blaadjes. Bij aanraking van de bladeren is de kleverigheid goed voelbaar. Wanneer er niet curatief wordt opgetreden, ontstaat er een zwarte, doffe gloed over de bladeren. Dit wordt roetdauw genoemd. Uiteindelijk sterven de bladeren af, de roos wordt kaal en in het ergste geval sterven delen van de scheuten volledig af.
Goede bestrijdingsmiddelen zijn in spuitbus verkrijgbaar: gelukkig is het drijfgas in de spuitbus tegenwoordig onschadelijk, de ozon-laag wordt er niet door aangetast.
Pyrethrine is een uitstekend werkzame stof tegen luizen. Het is weinig giftig. Merken zijn bijvoorbeeld: Asef-insektendoder, Spruzit (een biologisch middel) en Bio-Ledax. Een matig werkend huismiddeltje is te maken uit (alkalische) zeep, bijvoorbeeld groene zeep, spiritus en in water uitgekookte tabak. De verhouding doet er niet veel toe. Dit middel regelmatig op de aangetaste plant spuiten. Ook brandnetelgier is goed werkzaam tegen luis. Deze oplossing maakt u door een flinke bos brandnetels gedurende een week in een emmer water ondergedompeld te houden. Daarna het (stinkende) vocht zeven en er een flinke eetlepel groene zeep bijdoen. Een zelfde resultaat is te bereiken met een aftreksel van kamille, dat u overigens op dezelfde wijze maakt als de brandnetelgier.

– Schimmels –
Schimmels vormen een hardnekkig te bestrijden aantasting van uw rozen. De meest voorkomende schimmel op rozen is de zogenaamde meeldauw. Deze aantasting is te herkennen aan witte stipjes op vooral de onderzijde van de bladeren. Zonder bestrijding worden de bladeren naderhand geel en vallen af. Meeldauw is te bestrijden door regelmatig (zeker 1x per 14 dagen!) met zwavelpoeder van het merk Luxan (spuitzwavel) te stuiven. Andere middelen om meeldauw te lijf te gaan zijn Baycor van Bayer of Silinal van Ecostyle.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here