Spiraea (spierstruik) is een omvangrijke groep van half groenblijvende en bladverliezende heesters. De bloeitijd van Spiraea kan behoorlijk verschillen: sommige bloeien in het voorjaar, andere bloeien de hele zomer, zelfs tot in de herfst. Er zijn vele cultuurvariëteiten, allemaal met roze of rode bloemen. Ze variëren vooral in hoogte of hebben gekleurd blad. Spiraea japonica ‘Anthony Waterer’ is de bekendste en naar onze smaak de mooiste. Deze soort bloeit vanaf juni tot ongeveer eind september.
Spiraea japonica ‘Anthony Waterer’ is de meest gekweekte soort van de Japanse spirea’s. Deze tot zestig centimeter hoge, ronde struik komt vooral in grote groepen tot zijn recht.
 |
| Spiraea japonica bloeit met diep rozerode bloemen in tuilen |
|---|
Een spirea is een veel gebruikte struik in openbaar groen. Het is een stevige struik, die weinig onderhoud vereist en compact groeit. Spiraea behoort tot de rozenfamilie (Rosaceae). Onder een vergrootglas lijken de bloemen op piepkleine roosjes, maar de individualiteit gaat op in de veelheid aan bloemen in een scherm. De meeldraden zijn langer dan de kelkbladen, waardoor er als het ware een waas over de tuilen ligt. Het blad van de Japanse spirea is lancetvormig en onregelmatig en soms dubbel gezaagd. Soms heeft een blad langs de kanten een witte veeg. Dit is geen ziekte. De twijgen zijn gestreept, de roodachtige bast schilfert op overjarige scheuten af.
Snoeien
De voorjaarbloeiers moeten na de bloei worden gesnoeid, de zomer- en herfstbloeiers in het voorjaar. Stimuleer nieuwe groei door de struik regelmatig, met tussenpozen van 2 tot 3 jaar, uit te dunnen. Snoei, om de struik gezond te houden, ieder jaar enkele van de oudere takken (1:4) tot op de basis terug. Snoei de overgebleven scheuten terug tot een lengte van 15 centimeter. Aan die stengels ontwikkelen zich nieuwe twijgen. Die worden getopt door direct onder het tweede oog te snoeien. Er komen dan weliswaar minder bloemen, maar die zijn groter in omvang. Het jaar daarop wordt de andere helft teruggezet. Snoei Spiraea japonica en zijn variëteiten, die bloeien op de groei van het lopende jaar, door ze begin voorjaar terug tot knippen tot aan de permanente, lage gesteltakken. Dwergvormen hoeven alleen na de bloei in vorm te worden geknipt. Dit kan simpelweg met een hegschaar gebeuren. Uitgebloeide bloemen moeten altijd worden verwijderd.
Andere variëteiten
| Variëteit | Bloemkleur | Bijzonderheden |
|---|---|---|
| ‘Crispa’ | helder rozerood | Blad gegolfd en gekroesd. Tot 40 cm hoog. |
| ‘Dart’s Red’ | donkerrood | Lijkt op ‘Anthony Waterer’, compact groeiend. |
| ‘Froebelii’ | dieproze | Tot 1 m hoog. |
| ‘Genpei’ | wit met rozerood | In groep gebruiken. Tot 80 cm hoog. |
| ‘Goldflame’ | zachtroze | Loopt bronskleurig uit. Later is het blad goudkleurig. |
| ‘Golden Princess’ | roze | Wordt 40 cm hoog. Blad heldergeel. |
| ‘Goldmound’ | purperroze | Voor zonrijke plaats. Blad heldergeel. Wordt 40 cm hoog. |
| ‘Little Princess’ | roze | Tot 70 cm hoog, compact en dicht groeiend. |
| ‘Nana’ | roze | Tot 50 cm hoog. Lichtgroen blad. |
| ‘Nyewoods’ | donkerroze | Klein blad. 60 cm hoog. |
| ‘Margaritae’ | roze | Forse struik. Bloemen in grote tuilen. Wordt 1,50 m hoog. |
| ‘Shirobana’ | donkerroze en witte bloemen | Met bloemen in twee kleuren aan dezelfde plant. Tot 80 cm hoog. |
