Afrikaantjes tegen wortelaaltjes

0
507
nematode

Aaltjes zijn meercellige diertjes (nematoden). Ze komen niet alleen voor in de bodem, maar ook in planten, mensen, dieren en water. De wetenschappelijke verzamelnaam is Nematoden. De meeste soorten die in de grond leven, zijn niet groter dan 1-2 millimeter. Met het blote oog zijn aaltjes niet waarneembaar.

Aantasting door aaltjes verzwakt de plant of doet die zelfs afsterven. Maar er is geen reden voor paniek, want Afrikaantjes, Tagetes, bezitten een werkzame stof die door wortelaaltjes besmette grond kunnen ontsmetten.

Meer aaltjes dan mensen

Onder de microscoop blijken ze niet dikker te zijn dan 1/20 millimeter. In een gezonde bodem leven naar schatting 20-50 aaltjes per kubieke centimeter; dit betekent dat er per vierkante meter bouwgrond toch al gauw zo’n 4 tot 10 miljoen van die beestjes aanwezig zijn!
Aaltjes leven van organisch materiaal, schimmels, bacteriën, bodeminsecten en parasieten. Ze bewegen

zich in de grond voort in het hangwater van de poriën rond een aardkorrel. Dauw en regen zijn gunstige factoren voor aaltjes om zich snel te verplaatsen. In het water zijn het langgerekte buisvormige beestjes die zich door samentrekkende bewegingen van het lichaam verplaatsen. Aaltje is een verzamelnaam voor een groot aantal verschillende soorten meercellige dieren met elk hun specifieke eigenschappen.

Grote verschillen in aaltjessoorten zijn bijna recht evenredig met de wijze waarop zij schade veroorzaken aan planten. Planten worden onder meer gebruikt als ‘kraamkamer’. De ontwikkeling van ei tot volwassen aaltje duurt slechts 10-13 dagen (afhankelijk van de soort). Ieder vrouwelijk dier kan wel 25-30 eieren leggen. Er groeien verscheidene generaties per jaar. De groep aaltjes die planten schade toebrengen, hebben allemaal als kenmerk dat ze een stekel voor op het lichaam hebben, waarmee ze plantencellen kunnen aanprikken. Sommige aaltjessoorten dringen in de cel en leven daar endoparasitisch, anderen daarentegen prikken alleen de cel aan en blijven aan de buitenkant en leven dus ectoparasitisch.

Schade

Dat hangt af van de soort/groep aaaltjes. Beelden die samenhangen met aantastingen zijn onder andere: rotten van de plant, woekeringen aan het blad of de wortel, gallen op bladeren, knollen en wortels, een slechte toestand van een of meer planten en dikwijls verkleuringen in het blad van planten door weefselaantasting.

Bladaaltjes

(Aphelenchoides-soorten) tasten vooral bladeren aan. Daarnaast veroorzaken zij ook afwijkingen aan bloemen, stengels, bollen en knollen. De aantastingen beginnen meestal aan de onderste bladeren. In het blad ontstaan verkleuringen die vanuit de bladvoet uitstralen naar de rest van het blad. Tussen het nog gezonde bladdeel en het bruin verkleurde deel in vindt de sterkste vermenigvuldiging van aaltjes plaats. Vochtig weer is er de oorzaak van dat bladaaltjes zich vanuit de grond of vanaf plant verder omhoog over de plant kunnen verplaatsen. In droge perioden is aantasting door aaltjes veel minder. Planten die last hebben van bladaaltjes zijn onder meer: chrysanth, Anemone, aardbei en voorjaarszonnebloem.

Stengelaaltjes

(Ditylenchus-soorten) veroorzaken gekromde stengels met verkleuring en verkroezing van blad. Uiteindelijk kan verrotting van de plant het gevolg zijn. Onder vaste planten komt deze aantasting nogal eens voor. Gevoelige soorten zijn bijvoorbeeld: v uurpijl, Liatris, Phlox, Anemone, anjer-soorten en wederik.

Wortelknobbelaaltjes

(Meloidogyne-soorten) dringen in de wortels en veroorzaken galvormige of knobbelvormige aantastingen. Als reactie hierop vormt de plant merkwaardig genoeg veel meer zijwortels dan normaal. Soms ontstaat hieruit wortelrot maar op z’n minst blijft de groei van de bovengrondse delen van de plant sterk achter. De aantasting is zeer besmettelijk voor veel andere planten. Aantastingen komen nogal eens voor op: Pyrethrum, Anemone, koeienoog, chrysanth, phlox, scharnierplant, schurftkruid, maagdepalm, viooltje, zenegroen, pioen, ridderspoor en duifkruid.

Vrij levende wortelaaltjes

(Pratylenchus- en Rotylenchus-soorten) zijn het meest voorkomend onder vaste planten. Door aantasting ontstaan bruine vlekjes aan wortels, die zich snel kunnen uitbreiden, zodat de hele wortel bruin wordt en afsterft. Doorgaans vormt ook hierbij de plant veel meer wortels dan normaal. Die hebben bij nadere beschouwing veel weg van een warrige pruik. Een afdoende bestrijding is nog niet goed mogelijk. Een extra gift stalmest heeft weleens een gunstig effect op de groei van de plant.
Een buitengewoon opvallende aantasting van dit type aaltje is dat de groei sterk terugloopt.

Bij de teelt van bollen vermindert de opbrengst en de omvang van de bloembollen. Ook blijft de opbrengst bij de oogst van aardappelen achter en wordt de (bewaar)kwaliteit minder, wanneer de grond door dit type aaltje is aangetast.
Vaste planten die gevoelig zijn voor deze aaltjessoorten zijn onder andere: anjer, Pyrethrum, scheefbloem, trollenbloem, korenbloem, lelietje der dalen, voorjaarszonnebloem, kerstroos, schurftkruid, scharnierbloem en naald van Cleopatra. Voor aaltjes gevoelige bolgewassen zijn: narcis, ranonkel, lelie, tulp, gladiool, hyacint, crocus, crocosmia en amaryllis. Den en levensboom zijn coniferen die er ook door aangetast kunnen worden.

Afrikaantjes helpen

Spanjaarden voerden het afrikaantje vanuit Mexico in. Binnen Europa is vanuit Tunesië en Spanje de plant verder verspreid ten tijde van keizer Karel V. Van de afrikaan zijn in Nederland twee soorten van het geslacht Tagetes van belang: Tagetes patula en Tagetes

erecta. In de tuin worden afrikaantjes als eenjarige aangeplant. De plant bloeit zeer rijk en is verkrijgbaar in vele kleuren: geel, oranje, bruinrood of mengingen daarvan. Afrikaantjes worden door zaaien verkregen of in pot gekocht.
De dodende werking van afrikaantjes op wortelaaltjes (Pratylenchus-soorten) berust op de reactie van wortelcellen in de endodermis. In deze endodermis komen zwavelverbindingen (thiofenen) voor. Als een aaltje deze cel binnendringt vormt de plant peroxidase. De combinatie van peroxidase en de zwavelverbinding zorgt ervoor dat er ozon (O3) wordt gevormd. Deze agressieve vorm van zuurstof leidt tot ‘verbranding’ van het aaltje.

Het planten van afrikaantjes blijkt dus een veilig en natuurlijk middel om ingezet te worden in de strijd tegen wortelaaltjes. Vooral plaatsen in de tuin waar ieder jaar bloembollen worden geplant, zijn gebaat bij het in de zomer houden van afrikaantjes.

Wortel- of plantenextracten van afrikaantjes hebben overigens geen enkel effect op het doden van aaltjes.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in