Het cleistogame moerasviooltje

0
932

De vrolijke en frisse kleuren van violen spreken iedereen aan. In het voorjaar of al in de herfst wordt tuin of balkon ermee opgevrolijkt. Deze violen (Viola tricolor) vallen op door de grootte van de bloem. Omstreeks half mei rekken deze violen in de lengte, tot de dood erop volgt.

Viola palustris heeft een vrijwel cirkelvormig blad

Anders is het gesteld met het moerasviooltje, dat in het wild voorkomt en met helder lichtpaarsblauwe bloemen bloeit op soms ongeziene plaatsen in moerassen en langs greppels in bossen.

Van nature groeit het moerasviooltje (Viola palustris) in door zure veenmos – rietland gekenmerkte situaties of in door veenmos op pleistocene zandgrond getypeerde situaties. Samen met Tormentil (Potentilla erecta), ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) en blauwe knoop (Succisa pratensis) is het moerasviooltje dan te vinden. Het

Viola palustris groeit hier samen met dotterbloemen in een heempark
(Jac.P. Thijssepark, Amstelveen)

moerasviooltje is soms te koop bij een in moeras- en waterplanten goed gesorteerd en gespecialiseerd tuincentrum.

Het moerasviooltje groeit in natte situaties. Daarom is dit plantje te gebruiken op een plek nabij vijvers of in drassige situaties. Zowel in de volle zon of in de halfschaduw is de groei en bloei uitstekend. Voorwaarde is een zuur milieu. Dit is na te bootsen door gebruik te maken van een mengsel van tuinturf vermengd met verteerde bladgrond. Een groep moerasviooltjes bij elkaar geplant is uiteraard aantrekkelijker dan een enkel plantje.

Het moerasviooltje behoort tot de viooltjesfamilie (Violaceae). Het bloeit vroeg in april tot halverwege juni. Zoals het geval is met alle blauw bloeiende viooltjes, worden de bloemen op twee manieren bevrucht: door bijen, wespen of vlinders of door zelfbevruchting. Bij zelfbevruchting

Viola palustris bloeit met bleekblauwe bloemen.

groeien de stuifmeelbuizen al, voordat de bloemknop zich heeft geopend, het vruchtbeginsel binnen. Dit worden cleistogame bloemen genoemd. Het onderste bloemblad is bij viooltjes verlengd tot een spoor. Twee van de vijf meeldraden scheiden honing af, de overige niet. In het centrum van de bloem staat de stempel, omgeven door de meeldraden. Zaden van het viooltje zijn eenhokkig. Als ze rijp zijn, worden ze ver weg geslingerd. Aan het zaadje zit een aanhangsel, dat mieren aantrekt. Mieren zorgen dan ook voor de verspreiding van de zaden. De kleine groene blaadjes van het moerasviooltje zijn rond tot niervormig of soms zwak hartvormig en onbehaard.

Het moerasviooltje is geen zeldzame plant. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van IJsland en de Noordkaap tot in de landen langs de zuidkust van de Middellandse Zee en in vrijwel heel Noord-Amerika.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in