Pissebedden (Oniscus asellus L.) zijn tamelijk platte, grijze, veelpotige dieren. De rug van een pissebed bestaat uit over elkaar liggende schubben, die een pantser vormen. Aan iedere kant van de onderbuik bevinden zich zeven poten. Toch bewegen deze beestjes zich wat sloom. Bij aanraking hebben ze zelfs de neiging zich als een balletje op te rollen.
Dat is geen probleem, want met de maaibeweging van hun poten kunnen ze zich laten kantelen, zodat ze weer op hun pootjes terechtkomen. Het rugpantser is in het algemeen grijs-zwart of bruin. De onderbuik (ook geleed met schubben) is meestal grijs of licht-bruin. De over elkaar liggende schubben hebben een functie in de verdediging tegen vijanden. Bij aanraking of aantikken van het pantser schuiven de schubben razendsnel over elkaar; het volume wordt teruggebracht tot een bolvorm. In normale toestand is de pissebed langgerekt van vorm.
Aan de voorzijde, bij de kop, bevinden zich tussen de ogen twee lange voelsprieten. Zowel voelsprieten als poten zijn de meest kwetsbare delen. Ze zijn echter niet van belang in het voortbestaan van de pissebed. Uiteraard kunnen niet alle poten worden gemist, essentieel als ze toch wel zijn om voedselbron en schuilplaats te bereiken…
Voortplanting
Pissebedden planten zich voort door middel van eieren. Zelden kun je deze met het blote oog waarnemen. Uit de eieren komen de larven voort. Deze lijken op de oudere dieren, maar zijn aanvankelijk wit van kleur.
Waar en waarvan leven pissebedden?
De beestjes zult u zelden overdag waarnemen. Ze zijn het meest actief bij donker weer en vooral in de nacht. Het is daarom niet zo verwonderlijk dat ze aan te treffen zijn onder gevallen blad, onder puin en onder los geplaatste bloempotten. In ieder geval zijn het bewoners van schemerige situaties, die vooral enigszins vochtig zijn. Kenmerkend is verder dat ze in groepen leven. Overigens is er betrekkelijk weinig bekend over de pissebed, dus veel literatuur is er niet.
De belangrijkste voedingsbron wordt gevormd door het uitkauwen van humeuze grond. De bijna verteerde humeuze resten in de aarde bevatten kennelijk voldoende stoffen voor een goed, maar kort leven. Bij gebrek aan voldoende humeuze aarde wil het voorkomen dat de beestjes vraat veroorzaken aan vooral vlezige plantendelen. Pissebedden leven ongeveer één tot anderhalf jaar, mits ze een goede schuilplaats om te overwinteren vinden. Al in het vroege voorjaar wordt gezorgd voor nakomelingen. Ze vermenigvuldigen zich voortdurend, behalve in hete zomers.
Wat doe je ertegen?
Pissebedden veroorzaken weinig schade aan planten in pot of tuinplanten. Is er wel schade, dan kan dit waargenomen worden aan afstervende plantendelen. De schade zal echter nooit groot zijn!
De natuurlijke vijand van pissebedden is de egel. Deze scharrelt ook bij uitstek in de avond en nacht z’n voedsel bij elkaar. Op een balkon zal echter geen egel kunnen komen, zodat bij grote overlast een andere manier van verdelgen nodig is. De eenvoudigste manier is de beestjes te vangen. Snel een bloempot oplichten en ze met stoffer en blik bij elkaar vegen. Dit wel later geregeld herhalen!
Lukt dit niet voldoende, dan is er een aantal middelen, ook milieuvriendelijke, te koop. Onder andere pissebeddenlijmvallen (de lijmvellen hiervoor zijn los te koop) en ongediertesprays van diverse fabrikanten ter bestrijding van kruipende insecten, zoals pissebedden, kakkerlakken, mieren e.d.