De functie van een gazon
Gras en gazon
Mengsel voor speelgazon en siergazon
Aanleg van een gazon
Onderhoud gazon en hulpmiddelen
Bijmesten
Dressen, verticuteren en bezanden
Mossen! Enzo…
1.
De functie van een gazon in het tuinontwerp
Het meest kenmerkende van een gazon is dat het naar beeld gezien een open ruimte verbeeldt. Het gazon gevormd door grassprieten is de stoffering, waarmee de openheid is belegd. Een gazon is in feite het middel om de openheid in stand te houden. De gunstige eigenschap van die grassprietjes is dat ze zich laten temmen en nooit zo hoog worden – ook al geven we ze alle ruimte, dat het zicht over de ruimte wordt ontnomen. Het gazon verschaft ruimte met het oog op zicht op de border of groepen planten. Mits goed toegepast, bedient de ruimtekunst zich ervan om ruimte te vormen, dingen van elkaar te scheiden of in de meest geraffineerde vorm om de ruimte groter te laten lijken dan ze is.
In de barokke tuinkunst werden zichtassen toegepast om aan een tuin het majestueuze karakter te verschaffen. Langs de zichtas lagen de gazons met daarin een stelsel van broderies en parterres. Het geheim van de geformeerde, centraal liggende ruimte bestaat uit de afwijking ten opzichte van het perspectief: bij het kijken in de verte over of door de ruimte, tussen twee wanden in, lijkt het of aan de einder die ruimte zich vernauwt, ondanks dat bij nameting van die ruimte tussen de wanden deze overal even breed is!
In de barokke tuinkunst werd dit perspectivisch bedrog opgeheven door de wanden naar het einde van de tuin toe zich te laten verwijden. De gemiddelde Nederlandse tuin is zelden zo groot of vooral lang dat met het opheffen van dit perspectivisch bedrog gegoocheld hoeft te worden.
2.
Gras en gazon zijn twee dingen!
In principe groeien grassen wel op alle gronden. Wat we ervan verwachten of ermee willen bereiken, is een andere zaak. Belangrijk is te weten wat voor eisen we stellen aan het uiterlijk van deze
begroeiing.Als we de grasvegetatie definiëren naar beeld, weten we ook hoe het eruit moet zien. Een ruigte ofwel bermvegetatie is in hoofdzaak ook een verzameling grassen met daarbij gevoegd een aantal andere, meest kruidachtige planten.
Naar beeld gespecificeerd is zo’n vegetatie opgaand en vaak ook kleurrijk. Het ziet er dus echt anders uit dan een ‘green’ in een golfterrein of een lapje gazon in welke tuin dan ook. Is in de ene situatie het gras hoog, in het andere geval wordt het gras door de wijze van onderhoud kort gehouden. Door middel van beheer en onderhoud kunnen we het beeld dus sturen: lang of kort houden is de keuze.
In de tuin houden we het beeld van een gazon als een biljartlaken dus in stand door de grasvegetatie regelmatig te maaien. In de weide doen de koeien dat door te grazen. Door maaien en grazen vindt selectie plaats welke grassprietjes dit proces kunnen overleven. Al het overige aan vegetatie dat niet tegen deze bewerking kan, legt het loodje en houdt het dus voor gezien.
2a.
Mengsel voor speelgazon en siergazon
Wie flink wil kunnen (laten) ravotten op het gazon of vaak over het gazon loopt, kan het beste een speciaal mengsel kopen: het speelgazonmengsel. Het mengsel kan op alle grondsoorten worden ingezaaid. Het bestaat uit sterke grassoorten en geeft als resultaat een dichte
groene grasmat. Het mengsel bestaat uit 25% Engels raaigras, 20% gewoon roodzwenkgras, 15% fijn roodzwenkgras en 25% veldbeemdgras.
Om een mooi biljartlaken te krijgen valt de keuze op een siergazonmengsel. Het mengsel levert een fijnbladig gazon met een dichte zode op. Geef dit type gazon regelmatig een stikstofgift. Dit mengsel kan ook op beschaduwde plaatsen worden gezaaid. Op een schrale (humusarme) grond neemt het aantal fijne grassen toe. De samenstelling bestaat uit 30% fijn roodzwenkgras, 50% gewoon roodzwenkgras en 20% veldbeemdgras.
Beide mengsels zijn er in een verpakking vanaf 250 gram tot 1000 gram. Per tien vierkante meter wordt 250 gram gebruikt.
Voor een gazon in de schaduw heeft Pokon & Chrysal een speciaal graszaadmengsel. Dit bestaat uit 35% fijn roodzwenkgras, 45% gewoon roodzwenkgras en 20% veldbeemdgras. Per vijfentwintig vierkante meter wordt 450 gram graszaad gebruikt. Dit mengsel maakt deel uit van de Pokon Tuin Vital lijn.
3.
Aanleg van een gazon in de tuin
Grassen stellen niet veel eisen aan de bodem. Wel willen ze het liefste wat voedzame grond tot hun beschikking hebben. Dit is te bereiken door humus in de vorm van een goede tuinaarde toe te voegen en dit te vermengen met de bestaande ondergrond. Dit mengen hoeft niet verder te gaan dan zo’n vijftien centimeter. Bij een leemachtige of kleirijke grond is het verstandig om op een onderlinge afstand van circa een meter gaten te graven tot zo’n tachtig centimeter diep. Deze gaten worden gevuld met matig grof puin of grof zand. De bedoeling hiervan is om na neerslag in korte tijd het water af te voeren.
Na de grondbewerking moet de aarde fijngeharkt worden, zodat een kruimelige structuur ontstaat. Let erop dat de grond, waarin het gras gezaaid moet worden, hoger of lager komt te liggen dan de eventuele borders erlangs. Uw keuze is van invloed op de ruimtelijke werking van het gazon en ook op de hoeveelheid tijd die u later moet besteden aan het onderhoud van de gazonrand.
De ruimtelijke werking van een verdiept gazon ten opzichte van een border is groter dan van de hoge ligging van een gazon. Naar onderhoud gezien is een lagere ligging van het gazon meer te prefereren: je ziet minder van de uitstekende sprietjes langs de gazonrand.
Na fijnharken en egaliseren, kan het graszaad uitgestrooid worden. Handig is het, vooral bij wat winderig weer, het grasmengsel te vermengen met scherp zand. Dat strooit wat makkelijker en ook worden de graszaadjes wat gelijkmatiger verdeeld over het oppervlak. Hierna kunt u de oppervlakte walsen of door middel van plankjes bij voorbeeld gemaakt van triplexplaatjes (zo’n 35 bij 35 centimeter) aantrappen.
Zorg ervoor dat in de begintijd, vooral bij droogte, het toekomstige gazon dagelijks besproeid wordt met water. De beste tijd om gras te zaaien ligt in de periode april – mei of eind augustus – september.
In tuincentra zijn vele goede gazonmengsels te koop. Let bij aankoop op de hoeveelheid die u nodig hebt. Dat staat op de verpakking. Daarop staat ook aangegeven wat u met het mengsel zoal kunt bereiken. Grofweg worden twee typen mengsels onderscheiden: gazon waarop gespeeld gaat worden of dat intensief belopen zal worden en mengsels die een heel fijne grasmat opleveren. Als stelregel kunt u ervan uitgaan dat dertig gram gazonmengsel per vierkante meter een goed gesloten grasmat oplevert. Na zo’n vier tot zes weken wordt het eerste gras geknipt (heggenschaar) of indien uw lapje een echt groot gazon is, voorzichtig met een goed scherpe maaimachine afgeschoren. Let erop, dat de sprieten in beide gevallen de eerste keer bij maaien toch zo’n vijf centimeter lang blijven.
Veel mensen die een gazon ingezaaid hebben, beklagen zich over het feit dat mussen zo’n toekomstig weitje als goed gevulde tafel beschouwen: men is bang dat al het graszaad wordt opgegeten. Wees barmhartig. De hoeveelheid zaad die mussen weten te verschalken, is miniem. Bovendien zou u een handje graszaad eens goed moeten bekijken. Minuscuul kleine zaadjes, nauwelijks met het blote oog te zien, bevinden zich daartussen. Zelfs een mus ziet deze graszaadjes niet tussen al die aardkorreltjes liggen.
Rolgazon
Hebt u niet het geduld om het opkomen van het gras af te wachten, dan kunt u probleemloos in elk tuincentrum gazon op de rol kopen. De noodzakelijke voorafgaande grondbewerking is hetzelfde als bij het inzaaien. Alleen is het verstandig voor het leggen een stikstofmeststof te strooien; 1 kilo per 100 m2 is voldoende. Voor de wat zuurdere grondsoorten is vaak een kalkbemesting nodig (bij een pH = zuurgraad lager dan 5).
Ook kan voor het uitrollen van de zoden een dun laagje champignonmest of compost worden aangebracht, zodat het vocht goed wordt vastgehouden en waardoor het gazon een mooie kleur krijgt. Zorg dat de grond voor het uitrollen voldoende vochtig is; zo nodig van tevoren met water besproeien. Laat de graszoden nooit uitdrogen en maak ze eventueel vochtig en bescherm ze tegen de zon.
Geef het gazon de eerste paar weken voldoende water. Tijdens droog weer twee- of driemaal per dag. Na 4 tot 6 weken kan er nog wat stikstofmest worden bijgeven, 1 tot 2 kilo per 100 m2. Zorg er wel voor, dat het gazon niet kan verbranden. En nog een laatste goede raad: loop en speel zo weinig mogelijk op het nieuwe zodengazon; de zoden moeten eerst vastgroeien.
4.
Onderhoud gazon en hulpmiddelen
Het hebben van een sappig groen en mooi gazon stelt veel eisen en vraagt permanente zorg. Een gazon moet ten minste eens in de acht tot tien dagen gemaaid worden. Belangrijk is dat het grasmaaisel afgevoerd wordt. Spiegel u niet aan openbare plantsoenen,
daar laat men het maaisel liggen. Het afvoeren is tegenwoordig heel gemakkelijk. Aan elke maaimachine kan een opvangbak voor het maaisel gekoppeld worden. Uw tuincentrum weet, wanneer u de breedtemaat van het messenrondsel opgeeft, welke opvangbak daarbij past. Zelfs als u met zo’n opvangbak werkt, is het toch verstandig de allerkleinste sprietjes daarna uit te vegen met een (zachte) bezem. Achterblijvende grassprietjes zullen ongetwijfeld vergaan, maar zorgen ervoor dat de oppervlakte van de grond steeds ‘vetter’ wordt. Uiteindelijk slaat de grond dicht en krijgt het gras het steeds moeilijker verder uit te stoelen. De groei en de kleur van het gras verandert; het groeit slechter en de kleur wordt lichter.
5.
Bijmesten
Na het maaien moet het grasplantje telkens maar weer zorgen voor genoeg groene delen (assimilatie) om te kunnen overleven. Regelmatig bijmesten (eens per drie weken) met een mengmeststof is daarom voor een goed groeiend en mooi uitziend gazon van uitermate groot belang. Koop een N+P+K (stikstof + fosfor + kalium) meststof. Even goed zijn zogenaamde greenkeepers; een mengmeststof met vaak bijmengingen om ziekten, onkruid en mossen te bestrijden.
6.
Dressen, verticuteren en bezanden
Ontstaan er oneffenheden of zelfs kuilen in het gazon, dan kan dit door dressen verholpen worden. Dressen is niets anders dan goede en fijngemaakte tuingrond over het gazon uitspreiden. Dit egaal uitspreiden kan eenvoudigweg met de achterkant van een hark plaatsvinden. Zijn er diepe kuiltjes ontstaan in het gazon of gaat het om grote oppervlakten, dan is bijzaaien noodzakelijk. In de overige gevallen is het gras in staat om door de opgebrachte laag heen te groeien. Dressen kan het hele jaar plaatsvinden, maar het liefste voor april of vanaf augustus tot oktober. Voor wat zwaardere gronden (klei, zavel, leemachtig of zwaar humeuze gronden) en vooral ook voor elke grond, waarvan het de bedoeling is dat er een goed en dicht grastapijt op groeit, is het uitstekend deze van tijd tot tijd te bezanden. Bezanden slaat letterlijk op: ‘zand erover’. Voordat u dit doet, dient u wel op regelmatige afstanden gaten te prikken in het gazon. Die prikt u door de tanden van een riek of greep in het gazon te duwen en telkens even te wrikken. Zo komt er niet alleen wat meer lucht in de grond, maar kunnen bij het bezanden ook de zandkorreltjes in deze gaatjes komen. Dit zorgt voor een betere ontwatering van het gazon en vooral ook voor een broodnodige verschraling van de bodem.
Een luxe vervanging voor riek of greep, die vooral handig is als u over een groot gazon beschikt, is een prikrolmachine. Zo’n machine bestaat uit een (verzwaarde) trommel met verspreid daarop gelaste pinnen. Al rollend over het gazon ontstaan dus her en der gaatjes in de grond. Na het bezanden is een (extra) kunstmestgift heel effectief. Bezanden kan gedurende het gehele groeiseizoen van gras plaatsvinden.
Ondanks alle zorg die u aan het gazon zult besteden, zullen andere (on)kruiden en vooral mossen zich proberen te vestigen tussen de grasplantjes. De grotere kruiden zoals paardebloem en madelieven kunt u voor lief nemen of ze met wortel en al uitsteken. Bedenk wel dat paardebloemen en madelieven agressieve groeiers zijn en vooral plat groeien. Ze verdringen daardoor zoetjesaan de graspollen. Hardnekkiger zijn boterbloemen en mossen. Deze twee soorten komen op alle gronden voor. Verwijderen hiervan kan het beste gebeuren met speciaal gereedschap en wel met een verticuteerhark.
De verticuteerhark zorgt ervoor dat ongewenst groeisel en de
bodem worden losgesneden. Het harken gebeurt in meer richtingen, zodat het groeisel en de bodem goed los worden gemaakt. Daarna de ongewenste begroeiing afruimen. Vaak blijkt na zo’n behandeling er niets beters op te zitten dan de behandelde plek opnieuw in te zaaien.
Mossen vormen de meest gevreesde aantasting van het gazon. Op vrijwel elke bodemsoort komen ze voor. Een strikt afdoende behandeling ertegen bestaat eigenlijk niet. Soms helpt een extra kalkgift in de vorm van calcium (Ca) of kalium (K) of er moet ferrosulfaat (Fe(so4)2) aan te pas komen. In dit laatste geval is een hoeveelheid van 250 gram/10 m2 voldoende. Helaas blijft het gras na deze behandeling lange tijd wat bruinachtig. De belangrijkste oorzaak van het optreden van mossen in het gazon is echter, dat de bodem te weinig ‘open’ is; vaak een gevolg van vet worden of dichtslibben. De oorzaak van vet worden is hiervoor al uiteengezet. Dichtslibben heeft ook te maken met vertering van achterblijvende maairesten, maar wordt ook veroorzaakt door het regelmatig belopen van het gazon of door het langdurig nadruppen na een regenbui via bomen, struiken of (vaste) planten langs de rand van het gazon.
Nu wilt u waarschijnlijk niet overgaan tot het rooien van deze beplanting en ook niet uw gazon eraan geven. Het beste is het daarom dit artikel van A tot en met Z goed te lezen en vooral uit te voeren.
Om u het bestrijden van mossen gemakkelijk te maken zijn er kant-en-klare mosdodende middelen. Goede resultaten zijn bijvoorbeeld te krijgen met ‘Pokon Antimos’. Dit is in twee verpakkingen verkrijgbaar, nl. voor gazons tot 30 m2 en tot 75 m2. Ook ‘Fison Greenkeeper’ bevat naast mengmeststoffen een mosdodend middel.
Mocht dit alles toch een beetje te bewerkelijk zijn, maar wilt u wel een mooie, groene grasmat? Dan kunt u altijd nog overwegen om kunstgras neer te leggen. De voordelen zijn: altijd mooi groen gras, nooit maaien, geen water geven, geen mest of onkruidverdelgers nodig en veel minder onderhoud.