Dryas groeide ooit in Nederland, toen het klimaat aanmerkelijk kouder was dan tegenwoordig. De plant is in grote aantallen te vinden in Noorwegen, Zweden, Finland, de bergachtige delen van Engeland en Ierland en de hogere, vochtige bergdelen van de Alpen. Dryas groeit beslist niet in gebieden met een warm klimaat. Het is een heesterachtige plant uit de arctische gebieden.
Dryas behoort tot de familie van de roosachtige (Rosaceae).
Dryas octopetala bloeit met fraaie, grote, witte bloemen |
---|
Het is meer een kruipend heestertje dan een vaste plant, is bodembedekkend en vormt groenbijvende matten van circa tien centimeter hoog en wordt op den duur ruim één meter breed. De bladeren zijn donkergroen en elliptisch stomp van vorm. De randen zijn fraai gelobd. De onderkant van het blad is grijsachtig tot wit.
Dryas bloeit aan het einde van het voorjaar – begin van de zomer met grote, opvallende, alleenstaande bloemen. De bloemen zijn tot vijf centimeter in doorsnede met in het midden een gele toef meeldraden. Na de bloei verschijnen vruchten met lang geveerde grijszilverige pluizen. De vrucht is niets minder dan de uitgegroeide stijl. De zaden worden door de wind verspreid. In de nazomer kan Dryas ook worden vermeerderd door stek.
Dryas is goed te gebruiken in een rotstuin of tussen flagstones of andere tegels, die wat verder uit elkaar liggen. De plant verlangt een humusrijke, goed water doorlatende grond. Plant ze in de volle zon of halfschaduw. Naast Dryas octopetala is er een variëteit met een tweezijdig, viltig blad: (Dryas octopetala var. argentea. Dryas octopetala ‘Minor’ heeft kleinere bloemen en bladen dan de soort. Dryas suendermanii is een kruising van Dryas octopetala x Dryas drummondii. Deze soort is beter geschikt voor de tuin dan Dryas octopetala. Deze plant wordt ook tien centimeter hoog, maar de witte bloem komt uit een gele, enigszins knikkende bloemknop.