Paardenstaart hoort niet in de tuin. Vaak zie je dit lastige (on)kruid bij nieuwbouwhuizen. Op zandige grond, op akkers, langs wegen en soms in het gazon kan het een ware plaag zijn. Vandaar dat dit kruid ook bekend is als akkerpest.
Paardenstaarten zijn verwant aan varens; ze dragen sporen aan het uiteinde van de stengels. Ze behoren tot de groep van de hogere sporenplanten, waarvan het kenmerk is dat de sporendoosjes (sporangiën) in een aarvorm onder aan gesteelde schildjes zitten.
Bovengrondse delen van paardenstaart zijn gemakkelijk uit elkaar te trekken. Stengels zijn geleed en op elke knoop bevindt zich een krans met schubben, waaruit de bladen groeien. Merkwaardig genoeg is de bouw van bladen, zijstengels en schubben overal gelijk. Bladen zijn min of meer aan elkaar gegroeid; ze vormen een schede om de stengel.
Een paardenstaartgroep lijkt wel op een bos mini-dennenbomen |
---|
Akkerpest of heermoes (Equisetum arvense) komt het meeste voor. Het is een (on)kruid waar je niet één, twee, drie vanaf raakt. De plant overwintert met merkwaardig gevormde knolletjes aan de wortelstokken. Vanaf de poolcirkel tot ver in Zuid-Afrika komt paardenstaart van nature voor. Soorten paardenstaart zijn onder meer: bospaardenstaart, ruwe paardenstaart, reuzenpaardenstaart, bonte paardenstaart.
Omdat paardenstaart een sporenplant is, worden rijpe sporen door wind en water verplaatst. Uit de rijpe sporen ontstaan weer nieuwe planten. Met dit gegeven zijn we de bestrijding van dit (on)kruid op het spoor: het loof moet systematisch worden afgesneden om rijpen van sporen tegen te gaan en om zo verdere verspreiding van de plant te voorkomen.