Zij, die zich in het geheim voortplanten

0
446

Varens krijgen geen bloemen en brengen geen zaden voort. Het niet voortbrengen van bloemen en zaden heet bedekt bloeiend. Varens

Osmunda regalis

vermenigvuldigen zich door middel van kleine sporen. Die sporenhoopjes zitten meestal aan de onderkant van het blad en zijn bruin of groen van kleur. Als de sporen rijp zijn, vallen ze op de grond, waar ze – als de grond vochtig genoeg is – ontkiemen.

Het ontbreken van bloemen kan voor sommige tuinliefhebbers nog weleens een gemis zijn. Toch verdienen varens het om in de border te worden gebruikt. Er bestaan geen geschiktere planten voor het verfraaien van moeilijke schaduwhoekjes. Elke tuin heeft vrijwel altijd een geschikte plek voor een groep varens. In een schaduwrijke tuin zijn varens de onmisbare basisbeplanting.

Het is onjuist te denken, dat varens uitsluitend in een vochtige of een moerasachtige omgeving kunnen groeien. In de vrije natuur zie je vaak varensoorten op oude muurtjes, in muurspleten en tussen stobben, zoals de steenbreekvaren (Asplenium) en de mannetjesvaren

'Dryopteris filix-mas'
Dryopteris filix-mas

(Dryopteris filix-mas). Het zijn plaatsen waar amper en onregelmatig water komt. Om te kunnen overleven moeten ze dus goed tegen droogte kunnen. Op zulke droge plaatsen blijven varens bescheiden in omvang en hoogte.
In vochtige gebieden, waar veel varens groeien, staan ze meestal op plaatsen die het water gemakkelijk doorlaten, zodat overtollig water makkelijk kan worden afgevoerd. Op zulke vochtige tot natte plaatsen worden het vaak indrukwekkende planten, die tot wel 2 meter hoog en breed kunnen worden. Onze inheemse varens groeien met wortelstokken in de grond. Tropische soorten groeien in den regel op bomen, leven saprofytisch (van afvalstoffen) of hebben een reusachtige stam.

Weinig wind

In onze tuinen staan varens het liefst in een goed doorlatende grond in lichte schaduw, halfschaduw of op een plek met veel schaduw waar weinig wind komt. Te sterk en te veel zonlicht kan het dunne varenblad verschroeien en veel wind kan tot verbranding leiden. Enkele uitzonderingen hierop zijn soorten als de rotsvaren (Cheilanthes) en sommige eikenvarensoorten. Die zijn warmteminnend en verdragen juist wel zon en droge, arme grond. Veel tuinvarens verlangen een neutrale tot kalkhoudende grond, uitgezonderd Blechnum- en Cryptogramma-soorten. Die houden weer van een vochtiger en zuur milieu. Verder is de luchtvochtigheid voor varens ook van belang. Langs de rand van de vijver of in de moerastuin zijn de ideale plekken, waar ze een weelderige bladgroei ontwikkelen. Zowel solitair als in een grote groep geplant met gekruld, gegolfd of geveerd blad zorgen ze voor een mooi contrast als ze worden gecombineerd met andere planten. Varens kunnen dus in kleine of grote groepen zorgen voor een mooi effect en sfeer in de tuin.

Varens in combinatie
Varens in combinatie

Groenblijvend of bladverliezend

Er zijn tuinvarens die in het najaar of door vorst hun blad verliezen. Het wordt bruin en sterft af. Ze zullen ieder voorjaar weer opnieuw blad vormen. Dan zijn er nog de groenblijvende varens. Zij verliezen hun blad niet en zijn ook in de winter groen en scheppen zo een prima decor voor de vroegbloeiende bolgewassen.

Een paar varens, die in de herfst hun blad verliezen (halfwinterhard)
Adiantum pedatum
(hoefijzervaren)
heeft een korte wortelstok en vormt op den duur grote groepen
Adiantum pedatum ‘Imbricatum’
(venushaarvaren)
een dwergsoort met kleine, blauwgroene overlappende blaadjes op korte, zwarte stelen
Dryopteris cristata
(kamvaren)
een zeldzame, inheemse varen met korte, steriele bladeren, die plat liggen, en opgerichte lange, smalle, fertiele sporenbladeren
Dryopteris dilatata
(brede stekelvaren)
een algemene, inheemse varen met drievoudig geveerd, lancetvormig blad
Athyrium filix-femina
(wijfjesvaren)
een sterke, inheemse varen met lange, heldergroene fijngeveerde bladeren, die in het najaar mooi geel verkleuren
Cystopteris fragilis
(gewone blaasvaren)
een inheemse, robuuste varen voor kalkrijke, vochtige plekjes in rotstuin, op muurtjes of een oude boomstronk
Onoclea sensibilis
(bolletjesvaren)
dankt zijn naam aan de sporendragende doosjes op de fertiele bladeren, die aan het eind van de zomer verschijnen. Het lichtgroene blad is diepgedeeld en veerachtig. De plant is zeer geschikt voor de vochtige vijverrand
Pteridium aquilinum
(adelaarsvaren)
een inheemse adelaarsvaren, die bijna overal ter wereld is te vinden, heeft lange, kruipende wortelstokken. Ze kunnen 180 cm hoog worden en zijn dubbel- tot drievoudig geveerd
Osmunda regalis
(koningsvaren)
een forse, grote plant, doet het goed als solitair
Thelypteris palustris
(moerasvaren)
een inheemse varen, heeft fijn, vrij lichtgroen, tweemaal geveerd blad en een kruipende wortelstok
Matteucia struthyopteris
(struisvaren)
gemakkelijk groeiend, vermenigvuldigt zich via uitlopers en sporen, lichtgroen blad
'Pteridium aquilinum' 'Osmunda regalis' 'Onoclea sensibilis'
Pteridium aquilinum Osmunda regalis Onoclea sensibilis

Varens, die hun blad verliezen door vorst (halfwinterhard)
Dryopteris carthusiana
(smalle stekelvaren)
een inheemse, vrij algemene varen met smalle, tweemaal geveerde bladeren met een opgaande groeiwijze
Dryopteris filix-mas
(mannetjesvaren)
een inheemse, robuuste, algemeen voorkomende plant, die zelfs enigszins zonnige standplaatsen verdraagt
Dryopteris goldiana
(Amerikaanse reuzenbosvaren)
heeft mooie, grote, frisse, geelgroene bladeren aan een lange bladsteel, is windgevoelig
Groenblijvende varens (winterhard)
Asplenium scolopendrium
(tongvaren)
een ideale bodembedekker met altijd mooi glanzend, groen blad
Asplenium trichomanes
(steenbreekvaren)
heeft veervormig gerangschikt blad en komt op veel plaatsen in de wereld voor. Groeit tussen rotsen en op muren. Is een liefhebber van kalkrijke grond en een prima varen voor een rotstuin.
Cyrtomium falcatum
(ijzervaren)
heeft enkel geveerd, glanzend donkergroen blad. Het beste kan de kroon van de plant in de winter worden beschermd.
Cyrtomium fortunei
(Japanse ijzervaren)
heeft enkelgeveerd, mat blauwgroene bladeren en een opgerichte groeiwijze
Dryopteris atrata
(olifantslurfvaren)
een mooie varen met enkel geveerde, frisgroene bladeren en bladstelen. De nerven aan de onderkant zijn bedekt met zwarte schubben.
Polystichum munitum
(zwaardvaren)
een van de grootste, groenblijvende varens, heeft enkel geveerd, donkergroen blad op een korte stengel, die een beetje slap en overhangend is. Ze kunnen zeer breed worden.
Polypodium vulgare
(eikvaren)
een zeer sterke, wintergroene varen, heeft veerdelig, papierachtig blad. Nieuw blad verschijnt aan het begin van de zomer. Groeit vaak in boomholten.
Polystichum setiferum
(zachte naaldvaren)
de blaadjes kunnen soms een naald of scherpe stekel hebben. Het is een populaire varen met een aardige serie cultivars; ook ’s winters fraai om te zien.

Tuinvarens kunnen in principe, zolang het niet vriest, het hele jaar door worden geplant, maar onder glas gekweekte varens kunnen het beste pas

'Polystichum aculeatum'
Polystichum aculeatum

half mei na de laatste nachtvorst worden geplant. Voor er wordt geplant, moet de grond goed onkruidvrij worden gemaakt. Maak het plantgat tweemaal groter dan de wortelkluit en druk de plant na aanplanten goed aan. Ook voldoende vocht is een vereiste. Geef het eerste jaar regelmatig water in geval van droogte. Periodiek toevoegen van compost of goede bladgrond is perfect als extra voeding.

Onderhoud

Als varens niet goed aanslaan, kan een weggespoelde bodemlaag door regen of overbegieting het probleem zijn. Als de grond rond de planten wordt weggespoeld, komen de wortels bloot te liggen en komt de plant los te staan. Plant een varen daarom in een ondiep kuiltje. Dan zal de grond – als het regent of als er wordt begoten – van bovenaf omlaagspoelen tot op de wortelstok en het kuiltje met aarde vullen, zodat de plant goed stevig zal komen te staan. Besproei niet rechtstreeks op het blad, maar giet het water zoveel mogelijk bij de wortels om rottingsproblemen te vermijden.

Vermeerderen

Het vermeerderen van varens uit sporen is niet zo eenvoudig als je zou denken. Aan de onderkant van het blad zitten sporenhoopjes, die door een dekvliesje worden beschermd. Wanneer de sporen ‘rijp’ zijn, springt het sporendoosje open en nestelen de sporen zich in geschikte grond. Daarna groeit er eerst een voorkiem (prothallium), waarop de eigenlijke voortplantingsorganen groeien. Ze wortelen als zich geschikte omstandigheden voordoen. Veel sporen wil nog niet zeggen veel nakomelingen. Ook zijn er varens, zoals de streepvaren (Asplenium bulbiferum) en de stekelvaren (Polystichum), die op de bladen broedbollen vormen.

Neem een blad met rijpe broedbollen en prik dat vast in een bakje met vochtige, goede zaaigrond gemengd met wat turfmolm. Zet het op een lichte en warme plaats en houd de grond vochtig. Als zich plantjes met worteltjes hebben gevormd, die groot genoeg zijn om zich vast te houden, kunnen ze worden losgemaakt en opgepot of uitgezet in de volle grond. Eenvoudiger is het vermeerderen van varens door te scheuren of het nemen van wortelstekken. Zaaien zowel als scheuren kan in het voor- en het najaar gebeuren, maar bij voorkeur in het voorjaar.

Ziekten en plagen

Tuinvarens vragen wat betreft ziekten en plagen weinig of geen aandacht. Ze zijn er niet erg gevoelig voor. Ze zijn er wel gevoelig voor als ze niet op een goede of op een te droge plaats staan. Ziekten zijn dan zijn meestal makkelijk te bestrijden en kunnen goed en snel onder controle worden gehouden. Snoei ziek en oud blad weg. Dit kan het beste gebeuren voor de nieuwe bladeren zich ontrollen, waardoor de ziektecyclus wordt doorbroken.
Slakken zijn niet gek op varens en zullen ze meestal links laten staan. Uitzondering hierop is een aantal Asplenium-soorten. Die willen nog weleens last hebben van slakkenvraat. Een andere, vrij algemene plaag kan de taxuskever zijn. Sommige soorten varens zijn er vatbaar voor. Verlepte bladeren zijn de zichtbare symptomen van een taxuskeveraantasting. Laat het blad makkelijk los, dan is de banaanvormige larve van de taxuskever meestal de oorzaak. Ook knabbelen volwassen kevers aan de bladeren. Gelukkig is dit voor een gezonde plant niet erg. Volwassen kevers zijn te herkennen aan de lange, spitse snuit. Ze kunnen het beste in de avond worden weggevangen en direct worden geplet.

Dicksonia antarctica
Dicksonia antarctica

Een varen apart: Dicksonia

Dicksonia is een geslacht van ongeveer 20 soorten boomvarens. Ze komen voor in de hooglanden van tropische en warmere, gematigde streken van de wereld. Boomvarens staan vanwege hun architectonische uitstraling meer en meer in de belangstelling. Als u zo’n varen wilt kopen, zult u merken, dat hij flink prijzig is. De reden hiervan is de langzame groei van de plant.
De boomvaren heeft in volwassen toestand wel iets weg van een palm door de rechte stam, bekleed met vezelachtige, oude stengels en bladbeginsels, en de lange, geveerde bladeren, die wel 3 meter lang kunnen worden. De stam kan een doorsnede van 60 cm krijgen. Geef de boomvaren een halfschaduwrijke of schaduwrijke plaats. Voor een goede ontwikkeling en groei is een hoge luchtvochtigheid van belang. Een plaats in de buurt van een vijver of sloot is daarom het beste. Voor een goede groei moet de grond ook humusrijk zijn. Geef de plant daarom van tijd tot tijd een mulchlaag van verteerde bladaarde met compost.
Dicksonia is licht vorstgevoelig, maar overleeft de winter als de basis, stam en top gedurende de winter worden ingepakt in stro. Wie geen risico wil nemen, plant een boomvaren in een ruime kuip en laat hem overwinteren in een vorstvrije ruimte.

In principe bestaat de hele stam van een boomvaren uit afgestorven wortels en neemt hij daarom niets (meer) op via die wortels. Voeding wordt via de kop opgenomen in de vorm van regen inclusief mineralen. Sommigen verwennen hun Dicksonia één keer per jaar door in het voorjaar acht kopjes suiker opgelost in 1 liter water in de kop te gieten. Het resultaat schijnt top te zijn. Kijk overigens niet vreemd op als u ergens de onderkant van de stam in beton gegoten ziet…
Besproei de stam tijdens droge, warme perioden dagelijks met water. Geef de boomvaren veel water. De stam en de aarde moeten vochtig blijven. Als nieuwe bladeren klein blijven, komt dit meestal, omdat de plant te droog staat. Voel af en toe aan de stam of die voldoende vochtig is. Knip oude en lelijke bladeren ongeveer 1 centimeter boven de stam af.
Een paar bekende soorten zijn Dicksonia antarctica (zachte boomvaren), Dicksonia fibrosa, Dicksonia lanata en Dicksonia squarrosa.

Koop gezond

Koop altijd varens, die er gezond en mooi uitzien. Ze moeten goed in het blad zitten en heldergroen zijn, niet te dof. Een gezonde plant op de goede plaats zal probleemloos steeds mooier worden. De beschreven soorten en variëteiten zijn maar een kleine greep uit de enorme hoeveelheid varens die er zijn.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here