Thunbergia grandiflora is minder bekend dan Suzanna-met-de-mooie-ogen (Thunbergia alata). Thunbergia alata bloeit met geeloranje bloemen en is in de zomer te koop als kamerplant of te gebruiken als klimplant voor op het balkon.
T. grandiflora heeft een trompetvormige bloem |
---|
Thunbergia grandiflora is meer exotisch en komt uit India. Het is een groenblijvende klimplant, die ook geschikt is voor op het balkon, in een serre of tegen een schutting waar het lekker warm is. De klimplant bloeit de hele zomer tot ver in de herfst.
Het geslacht Thunbergia bestaat voornamelijk uit wel of niet groenblijvende, polvormende slingerplanten. Soorten komen vooral voor in Azië, Madagascar en Zuid-Afrika. De Zweed Carl Thunberg (1747 – 1828) heeft veel soorten van dit geslacht in Japan en in Afrika verzameld. De meeste hebben een gaafrandig of gelobd blad en trompetvormige bloemen. Bloemen zijn alleenstaand of staan in een groep.
Thunbergia grandiflora behoort tot de familie van de Acanthusachtigen (Acanthaceae). Hiertoe behoort o.a. ook Acanthus.
De grote bloemen staan in hangende tuilen |
---|
Thunbergia grandiflora heeft vooral grote bloemen; circa zeven centimeter lang en breed. De plant heeft veel ruimte nodig: een grote pot (minimaal 50 cm) of kuip om in te groeien en een uitgroeimogelijkheid in hoogte en breedte van minstens vier meter. De potgrond moet bestaan uit een goede potgrond. Leg onder in de pot of kuip een laag potscherven of gebruik gebakken kleikorrels voor een goede afwatering. In de zomer heeft de plant behoefte aan veel water; vanaf de herfst tot begin voorjaar juist weinig. De behoefte aan zonlicht in de zomer is gering. De plant kan het beste op een plaats in de halfschaduw worden gehouden. Aan zonlicht in de zomer heeft de plant een hekel. De bladen worden daardoor lichtgeel of zelfs bruin. Hoe hoger de luchtvochtigheid in de zomer, des te beter groeit en bloeit de plant. In de winter kan de luchtvochtigheid normaal (70 procent) zijn.
Verzorgen
Thunbergia kan niet buiten overwinteren, de plant is gevoelig voor vorst. Overwinter de plant op een plaats waar veel licht is. Voor het moment van binnen halen kan de plant in vorm en tot de gewenste grootte worden (in)gesnoeid. Snoeien is gericht op het uitdunnen van het teveel van omhooggroeiende scheuten. Knip overtollige scheuten aan de basis weg. Bindt de overige scheuten aan op een ’trellis’ van bamboestokken. Top vervolgens de zijscheuten. De luchtvochtigheid mag normaal zijn. De minimumtemperatuur op de overwinteringsplaats moet 13 °C. zijn. Vanaf het moment dat de plant binnen wordt gehouden moet één keer per twee weken vloeibare kamerplantenmest aan het gietwater worden toegevoegd. Vernevel ten minste elke week wat water over de plant.
Plagen
Het kan voorkomen dat de plant wordt aangetast door bladluis. Bladluizen zijn te bestrijden met Spruzit (Ecostyle). Andere aantastingen kunnen zijn: witte vlieg, schildluis en rode spint. Bestrijd deze aantastingen met Promanal (Ecostyle). Lees altijd de gebruiksaanwijzing op de verpakking.