Het geslacht Roscoea is verwant aan gember (Zingiber).
Roscoea cautleoides ‘Purple Giant’ |
---|
Het is een knolgewas, dat voornamelijk in de Himalaya en de Chinese provincie Yunnan groeit. Vanaf half juli tot en met september komen er mooie, orchideeachtige bloemen op tamelijk lange stengels. Roscoea is genoemd naar de Engelse botanicus William Roscoe (1753 – 1831).
Roscoea behoort tot de familie van de Zingiberaceae (gemberfamilie). Van het geslacht is maar een aantal van de circa achttien soorten in cultuur. Daarvan zijn de belangrijkste: Roscoea cautleoides, Roscoea purpurea en in mindere mate Roscoea humeana. Roscoe heeft vier tot vijf zittende, lijnvormige bladen. Aan de basis zijn de bladen vergroeid tot een holle schijnstengel. Het geslacht bloeit in de nazomer in hoofdzaak vanaf half juli tot eind september. Bloemen hebben een helmvormige bovenkroon met daaronder een brede onderlip. De onderlip is rondachtig van vorm. Per stengel staan twee tot vier bloemen. Roscoea groeit in open situaties in een border of rotstuin met lichte schaduw.
Roscoea ‘Peacock’s Eye’ | Roscoea auricultata | Roscoea ‘Purpurea Peacock’ |
---|
Roscoea cautleoides komt uit China en wordt twintig tot vijfentwintig centimeter hoog. Het is een van de fraaiste soorten met grote bloemen. Roscoea auriculata groeit in de Chinese provincie Yunnan. Deze soort wordt dertig tot veertig centimeter hoog. Alle soorten Roscoea verlangen een zeer humusrijke grond, die vooral in de zomer vocht moet kunnen vasthouden. In het najaar sterven de bovengrondse delen van de plant af. Om de planten goed te laten overwinteren is een afdekking met verteerde humus belangrijk. De knolachtige, ondergrondse stengels worden met zo’n afdekking goed beschermd tegen strenge winters met vorst tot diep in de grond.