Wist je dat vlinders geen vleugels hebben? Ze hebben namelijk iets anders dat hen helpt te vliegen. Vlinders hebben een heel unieke structuur van hun vleugels, waardoor ze kunnen vliegen. Deze structuur bestaat uit een reeks kleine adertjes die van de rand van de vleugel naar het midden van de vleugel lopen. De adertjes zijn met elkaar verbonden in een patroon dat lijkt op een landkaart. Deze kaart wordt het’adernetwerk’ genoemd.
Onzichtbare aderen
De aderen zijn zo klein dat ze bijna onzichtbaar zijn. Het is deze onzichtbaarheid die de vlinder in staat stelt om met hoge snelheid te bewegen en met zijn vleugels te klappen. De aderen zijn met het oppervlak van de vleugel verbonden door kleine haakjes. Deze haakjes houden de aders op hun plaats, maar laten ze vrij bewegen. De aders worden ook bijeengehouden door een dun membraan dat aan de achterkant van de vleugel is bevestigd. Dit membraan is gemaakt van chitine, een sterk eiwit dat voorkomt in de schalen van krabben en insecten.
Twee bloedvaten
De aderen bevatten twee soorten bloedvaten. De grotere aders bevatten een type bloedvat dat ‘slagader’ wordt genoemd. Een slagader voert het bloed weg van het hart. De kleinere aders bevatten een type bloedvat dat een’ader’ wordt genoemd. Een ader voert het bloed terug naar het hart.
Wat is de hemolyfe?
Het bloed in de aderen is een vloeistof die ‘hemolymfe’ wordt genoemd. Dit hemolymfe stroomt door de aderen naar de luchtzakken van de vleugel. Deze luchtzakken bevinden zich tussen de aderen. Het hemolymfe stroomt dan in de luchtzakken, waar het zich vermengt met de lucht. Dit mengsel van lucht en hemolymfe geeft de vleugel zijn lift.
Vacuüm in de vleugel
Als een vlinder zijn vleugels beweegt, worden de aderen uit elkaar getrokken en wordt de hemolymfe uit de luchtzakken geperst. De lucht stroomt dan uit de luchtzakken, waardoor een vacuüm in de vleugel ontstaat. Als het vacuüm de aderen weer bij elkaar trekt, stroomt de lucht de luchtzakken in. Deze luchtstoot creëert de kracht die nodig is om de vleugels van de vlinder te laten fladderen.
