De Lappen, Denen en Zweden eten bessengelei van Canadese kornoelje. In de bossen van het Europese halfrond, dus ook in Lapland, groeit Zweedse kornoelje. Oppervlakkig gezien zijn er weinig verschillen tussen deze planten. Hemelsbreed wel!
Zweedse kornoelje is een kruidachtig gewas.
Zweedse kornoelje heeft een blauwe bes |
---|
Een magnifieke bodembedekkende plant voor een schaduwrijke plaats. De planten vormen een goed gesloten dek met hun karakteristieke bladeren. De ‘alleenstaande’ roodachtige bes met daaronder de schutbladen is echt opvallend. Het zijn allemaal lofuitingen voor deze bijzondere plant.
Het grote verschil tussen Zweedse en Canadese kornoelje is, dat ze op ver van elkaar liggende continenten groeien. De bes van Canadese kornoelje is bovendien rood en eetbaar; de bes van de Zweedse kornoelje is niet eetbaar. Beide hebben gemeen dat ze in het hoge noorden van de continenten groeien. Meer verschillen berusten op de kleur van de bloem. De Canadese soort bloeit met groenachtige bloemen, de Zweedse met witte bloemen met in het centrum blauwachtige of witte meeldraden. Bij Zweedse kornoelje (Cornus suecica) staan de bladeren verspreid en zijn langwerpig eirond. De Canadese soort heeft een uitgeproken eirond blad, dat ook nog eens in kransen van vier tot zes stuks bijeen langs de stengel staat.
Zweedse kornoelje wordt niet veel geplant. Het is een moeilijk te krijgen plant. Als natuurlijke vegetatie is de plant zeer, zeer zeldzaam in Nederland. In Drente komt de plant op een enkele plaats nog wel voor. Bloem, bes en blad zijn prachtig om te zien. De plant bloeit van mei tot en met augustus. Zodra een bloem is uitgebloeid, komt de bes te voorschijn.
Zweedse kornoelje groeit het beste op een humusrijke en vochtige grond die wordt beschaduwd door een struik of boom. Een grote groep planten is een duurzaam en ‘rijk’ bezit.