Dovenetel is een goede bodembedekker

0
701

Dovenetel veroorzaakt geen jeuk en blaren zoals brandnetel. Toch mijden de meeste mensen dovenetel bij confrontatie. Waarschijnlijk wekt het blad associaties met de echte brandnetel. Tussen alle keurige vaste planten in wordt dovenetel afgedaan als onkruid. Soms lift het kruid mee met een nieuwe plant van de kwekerij of rukt het op vanuit het openbaar plantsoen. Een groep witte, gevlekte of gele dovenetel in de tuin noem ik een pure aanwinst. Het kruid vereist weinig onderhoud, maar wel lekker veel stikstof.

Witte dovenetel (Lamium album) is overjarig en een echte

De witte dovenetel bloeit met kransen in etages
De gele dovenetel groeit en bloeit in de halfschaduw
Gevlekte dovenetel, Lamium maculatum
De gevlekte dovenetel is er in het wild en gekweekt

pionierplant op stikstofrijke grond. Daar waar de witte dovenetel groeit, kun je ervan uitgaan dat de grond rijk is aan stikstof (N). Langs wegranden, hagen, op graven en bij veestallen zijn er enkele van te vinden of ze komen in groten getale voor. Witte dovenetel wordt veertig tot zestig centimeter hoog. De bloei is van april tot eind oktober. De bloemkroon is langer dan de kelk, de lip iets ingesenden en met haren bezet. Bloemen worden bestoven door hommels of er vindt zelfbestuiving plaats. In de Middeleeuwen gebruikte men de bloemen om tuberculose of ontsteking aan de ademhalingswegen te bestrijden.

Gele dovenetel (Lamium galeobdolon) is overblijvend en wordt tot veertig centimeter hoog. Op humusrijke, vochtige grond en het liefst in het getemperde licht van struiken groeit de gele dovenetel veelal onopvallend. In Nederland is alleen in Zuid-Limburg de plant algemeen voorkomend, elders toevallig (adventief). De bloemkleur varieert van licht- tot donkergeel. De bovenlip is groot en sterk gegolfd, de onderlip heeft lange slippen en bruine of purperrode vlekken. De bloeitijd is betrekkelijk kort; van april tot in juni. De gele dovenetel wordt door hommels bestoven. De gekweekte vorm van de gele dovenetel heet Lamiastrum. Variëteiten ervan zijn: ‘Herman’s Pride’ en ‘Florentinum’. De laatste bloeit echter maar matig.

De gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) wordt twintig tot tachtig centimeter hoog. Ook deze plant is een pionier op humificerende grond. Hoewel de plant zich uitbreidt met uitlopers van de wortelstok, wordt verspreiding ook door bijen verzorgd. Zaden blijven kleven aan de poten van bijen. Van april tot november is er een rijkelijke bloei. Bloemen zijn diep paarsrood van kleur en twee tot drie centimeter groot. Bloemkroonbladen zijn naar voren gekromd, de onderlip is met een nog donkerder paarsrode kleur gevlekt of gevlamd. De gevlekte dovenetel komt voor langs bosranden, bij composthopen en soms langs snelwegen daar waar de grond permanent vochtig is. Tot de 54° noorderbreedte komt de plant algemeen voor. In Nederland in hoofdzaak in Zuid-Limburg en het rivierengebied. Gekweekte soorten zijn o.m : ‘Album’ (bloem wit), ‘Beacon Silver’ (met roze blad, bloem paars) en ‘Roseum’ (grootbloemig, bloem purperroze).

De dovenetel behoort tot de familie van de lipbloemigen (Labiatae). Kenmerkend voor soorten van deze familie zijn de vierkante stelen, waaraan bladeren en bloemen zitten. Wie enthousiast is voor dovenetel(s), moet zorgen voor een humusrijke en vochtige grond met een stikstof voorraad en getemperd (zon)licht. Maak er (een) grote groep(en) van, zonder bijmenging van andere planten. Dovenetel kan goed op vaas worden gehouden als het water geregeld wordt ververst.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in