Als ’t tijd wordt om op te schonen: snoeien en vormen van klein fruit

0
489

Onder klein of zacht fruit wordt al het fruit verstaan dat in struikvorm of als laag bij de grond groeiend gewas wordt geteeld. Klein fruit is bij uitstek geschikt om in middelgrote tuinen of speciaal daarvoor aangelegde moestuinen te worden geteeld. Klein fruit vermeerdert zich onder meer door worteluitlopers, is gemakkelijk te stekken of wordt door afleggen vermenigvuldigd. Bij aanschaf van een besdragende struik is het raadzaam een ‘virusvrijcertificaat’ te vragen. Bessen zijn erg gevoelig voor bepaalde virussen.

Besdragende struiken kunnen in het najaar vanaf oktober tot de eerste matige nachtvorst worden geplant. De vruchten komen alleen in landen met gematigde klimaten tot ontwikkeling. Koele zomers met liefst weinig neerslag zijn ideaal om goed en mooi fruit voort te brengen. Klein fruit is goed op z’n plaats in het Nederlandse klimaat. Vruchtzetting komt tot stand door middel van zelfbestuiving. In dit artikel wordt het snoeien van in struikvorm groeiende gewassen behandeld zoals rode bes, zwarte bes, witte bes, kruisbes en aan scheuten groeiende vruchten als braam en framboos. Over de Japanse wijnbes verscheen al eerder een artikel. Dit laatste gewas brengt ook vruchten voort aan scheuten.

~ Waarom snoeien? ~ Vormsnoei ~
~ Bloemknop en bladknop ~ Snoeien en sporen van kruisbessen ~
~ Leivormen voor scheutdragers ~ Snoeien van scheutdragers ~

Waarom snoeien?

Door elk jaar te snoeien wordt een gezonde, goed gevormde en productieve struik in stand gehouden. Oud hout wordt ieder jaar zoveel mogelijk verwijderd om een teruglopende opbrengst en het kleiner in omvang worden van de vruchten tegen te gaan. Al het klein fruit brengt vruchten voort op hout dat ten minste één jaar oud is.
Op oud hout worden ook wel vruchten gevormd, maar beduidend minder in aantal en omvang. Naast snoei die gericht is op veel opbrengst, is snoei om een vorm tot stand te brengen ook nodig. Vormsnoei gebeurt hoofdzakelijk aan struiken. Scheutvormers worden voornamelijk geleid door aanbinden aan gespannen draden. Snoei is er altijd op gericht om zoveel mogelijk (zon)licht en luchttoetreding in de stuik te bevorderen. In een te dichte struik zullen bladeren en vruchten sneller beschimmelen en verrotten. Extra snoeien buiten de normale snoeiperiode, die in oktober tot en met januari valt, is soms nodig om door ziekte aangedane takken en bladeren te verwijderen.

De struik vormen door vormsnoei

De vorm van de struik die het meest voorkomt bij rode, zwarte en witte bes is de meerstammige struik. Kenmerkend hiervoor zijn de vele stengels die uit de grond komen. Er zijn veel meer vormen mogelijk. De vorm heeft echter meer te maken met de situatie waarin de struik in een tuinconcept is/wordt toegepast of de persoonlijke voorkeur van de eigenaar. Op zich doet de vorm niet zoveel toe of af aan de opbrengst van de struik.

   
Meerstammige struikvorm Bolvormige struikvorm Enkel snoer

Op de bovenstaande hoofdvormen komen variaties voor. Zo is het mogelijk dat de meerstammige en bolvorm, die zich als een brede waaier tentoonspreiden, op een lage of hoge stam geplaatst, hetzelfde effect geven. Op het enkel snoer komt de variatie met drie of vier snoeren voor. Alle struikvormen kunnen rondom breed uitgroeiend zijn of worden plat gesnoeid. In het laatste geval groeien de struiken dan meestal tegen een muur. Op de muur gespannen draden (dik nylon of gegalvaniseerd draad) vergemakkelijken het in vorm brengen. Let er bij aankoop van een struik op of deze meerstammig is of op een stam staat en ook op de hoofdvorm. Bedenk voorafgaand aan het snoeien welke vorm de struik later moet bereiken.

Bessen snoeien: letten op een bloemknop en een bladknop

Snoeien is niet zomaar wat takjes wegknippen, die in de weg zitten of de struik fatsoeneren om er een leuke vorm aan te geven. Daar komt wat meer bij kijken. In ieder geval: gebruik goed en scherp gereedschap. Snoeischaar en boomzaag behoren tot de basisuitrusting. Daarna komt de techniek van het snoeien. Maak voorafgaand aan het snoeien het gereedschap schoon met huishoudzeep. Nadat elke struik is gesnoeid moet het gereedschap opnieuw worden schoongemaakt. Dit voorkomt verspreiding van een virus of virussen. Wees daarin nauwgezet!
Er zijn twee belangrijke snoeiperioden: winter en zomer. In de winter wordt het (te) oude hout weggenomen als jongere takken ze kunnen vervangen. Snoei zodanig dat de struik open is en/of wordt. Geef vorm aan de struik door die takken te verwijderen, die het gekozen model zouden verstoren.
Is de vorm eenmaal bereikt, dan moet gezorgd worden voor de vorming van sporendragers. Bij de rode, witte en kruisbes en in zekere mate bij de zwarte bes worden sporendragers gevormd door het inkorten van alle zijscheutjes op een hoofdstengel. De zijscheutjes worden tot op 3-4 knoppen teruggeknipt. De hoofdscheut, waaraan deze zijscheuten zitten, wordt met ongeveer eenderde deel ingekort. Deze wijze van snoeien bevordert vorming van nieuwe scheuten waaraan de vruchten zullen verschijnen. Na enkele jaren moeten deze (oude) hoofdscheuten worden vervangen door jongere scheuten.

     
Snoeiwijze rode, witte en zwarte bes voor ‘sporen’ Juiste snoei bij een oog Onjuiste snoei bij een oog Bloemknop dik, bladknop klein

Let tijdens het snoeien wel op blad- en bloemknoppen. Takjes met veel bloemknoppen kunnen worden behouden; bloemknoppen zijn dikker dan bladknoppen en zijn afstaand ten opzichte van de stengel. De jonge scheuten hebben in hoofdzaak bladknoppen; die liggen aan/op de stengel en zijn veel kleiner en spitser van vorm dan de bloemknoppen.
Snoei een stengel niet schuin langs een oog. Snoei er altijd boven en schuinaf op de stengel. Te dicht op de knop snoeien betekent meestal dat de knop afsterft.

Snoeien en sporen van kruisbessen

Ook kruisbessenstruiken worden in vele vorm gesnoeide modellen te koop aangeboden. Zo komt de kruisbes op (een hoge) stam voor, bestaan er

Inkorten scheuten van kruisbes

kruisbessensnoeren en waaiervormen. Voor de vormgeving aan de struik is hetzelfde van toepassing als bij de rode bes etc. Het meest voorkomende type is de kruisbes op stam. De struik kan tot 2 m hoog worden. Zorg altijd voor een open struikvorm. 6-8 gesteltakken zijn ruim voldoende voor een rijke oogst. De jonge scheuten zijn licht breekbaar. Hierop moet u vooral letten bij het plukken, want dan is de kans op beschadiging en afbreken van de jonge scheuten het grootst. De beste snoeiperiode voor kruisbessen ligt aan het einde van de winter, maar wel voordat de ogen uitlopen. Vogels zijn gek op de jonge knoppen. Vandaar dat kruisbessen later gesnoeid worden dan bijvoorbeeld aalbessen.

Als de struik zijn hoofdvorm heeft gekregen, moet er telkens voor worden gezorgd dat er sporen worden gevormd. De wijze van snoeien

Vormen van sporen aan kruisbes

is gelijk aan die van de andere besdragende soorten.
De later aan de sporen komende vruchten zijn vooral groot. Wenst u een grote hoeveelheid vruchten , die weliswaar wat klein zullen zijn, dan kunt u er beter voor zorgen dat de nieuwe takken worden aangehouden en dat de oude en afgedragen takken telkens worden weggesnoeid. Knip wel de nieuwe takken op tweederde van hun lengte af.

Leivormen voor scheutdragers

De meeste scheuten vormende besdragers zijn oorspronkelijke afstammelingen van bosplanten. De bekendste gecultiveerde soorten zijn de braam, de framboos, de Japanse wijnbes, de boysen-, tay- en loganbessen.
Om mooie en rijpe vruchten te krijgen worden deze soorten vooral uitgebonden. Door ze uit te binden kunnen licht en lucht goed toetreden en verrotten ze niet op de grond. Deze scheutvormers worden vrijwel altijd geleverd zonder virusvrijcertificaat. Al naar gelang uw smaak kunnen de planten op verschillende manieren worden geleid. Geleiding gebeurt door het aanbinden van jonge, buigzame scheuten aan gespannen draden. Het aanbinden op de draad kan met raffia of met speciaal verkrijgbare (plastic) aanbinders. Door het uitbuigen van de scheuten vindt een krachtige groei plaats en worden veel nieuwe scheuten gevormd. Juist door aanbinden worden in het seizoen van groei en vruchtzetting de vruchtdragende scheuten gescheiden van de nieuw gegroeide scheuten. Als u uitbinden gaat gebruiken, dan moeten draden gespannen worden langs en aan muren. Of moeten er palen worden geslagen. Gebruik rondhout rond 7 of vierkante palen van 7×7 cm. De palen moeten minstens 60 cm diep geslagen worden. Wanneer het gewas vol in blad staat en er bovendien nog vruchten aanhangen, dan is dit bij elkaar een reusachtig gewicht dat de palen met draden moeten torsen.

 
Uitbuigen in waaiervorm Uitbuigen gedraaid, horizontaal
Sandinavisch
Uitbuigen gegolfd, geweven Uitbuigen Scandinavisch model

Snoeien van scheutdragers

De vorm waarin wordt aangebonden, heeft bij scheutvormers effect op de opbrengst. Naar mate de scheuten meer horizontaal worden gebogen (recht of gegolfd) wordt de opbrengst in principe meer. Gedurende het hele groeiseizoen vormen scheutdragers nieuwe (grond)scheuten. Na de laatste oogst mogen de oude afgedragen scheuten bij de grond af worden weggeknipt. De jonge scheuten kunnen naar gelang de aanbindvorm worden bevestigd op de draden. Zwakke scheuten worden verwijderd; alleen de sterkste scheuten worden aangehouden. Uitlopers die te ver van de stellage met draden af staan, worden weggehaald door ze af te steken met een spade.
Controleer aan het einde van de winter de planten op vorstschade. De ingevroren scheutdelen wegknippen. Alle scheuten worden met ongeveer 20 cm bekort. Scheutdragers kunnen tegen vorst worden beschermd door ze in het najaar aan te aarden met grove compost. De compost kan in het voorjaar tussen de planten worden uitgespreid. Dit werkt dan meteen als bemesting. Geef nooit te veel stikstofrijke voedingsstoffen. Dit leidt alleen maar tot veel scheuten die weinig tot geen vruchten geven.

De andere afleveringen:

Scheuren en delen vaste planten ~ Snoeien van struiken en heesters
Sierbomen verzorgen en snoeien ~ Boomfruit snoeien
Verzorging van druiven

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in