Er zijn van die situaties, dat je ten einde raad bent, omdat op een bepaalde plaats niets wil groeien. Je vraagt je dan af waaraan het ligt: is de grond niet goed, is het te donker? Soms ook willen planten niet groeien onder bijvoorbeeld een beuk of conifeer. Het is dan het proberen waard om Aucuba te planten.
Aucuba japonica ‘Variëgata’ is de meest gebruikte soort van Aucuba |
---|
Aucuba behoort tot de kornoeljeachtige (Cornaceae). Ze groeien in China en bij het Himalaya-gebergte. Alleen de soort afkomstig uit Japan is bij ons winterhard. John Graeffer voerde in 1783 de eerste struik in.
Zon of schaduw
Aucuba is een groenblijvende struik. De hoofdvorm is rondachtig. De hoogte bedraagt, afhankelijk van de omstandigheid, twee of drie meter. De struik is goed te gebruiken op plaatsen waar zelfs gras niet meer wil groeien. Onder linde, kastanje en beuk is de groei zelfs goed. Plant Aucuba bij voorkeur op een humusrijke of lichte kleigrond. In feite groeit de struik op alle gronden.
Het maakt in principe niet uit of Aucuba in de zon of schaduw wordt geplant. In de schaduw of halfschaduw is de bladkleur intenser groen en komen bij bonte variëteiten de gele of witte vlekken beter tot uiting. Ook de vorming van bessen is overvloediger in een donkere situatie dan in de volle zon. Bij vorst gaan de bladen hangen en krullen naar buiten om. Zelden bevriest Aucuba, zodat je gerust mag stellen dat de struik volkomen winterhard is.
Aucuba is tweehuizig: je moet een manlijke en vrouwelijke struik planten om vruchten te krijgen. Alleen de variëteit ‘Rozannie’ is hermafrodiet (tweeslachtig). Bladeren zijn dik leerachtig en staan op lange stelen. De bladlengte is fors: 8 – 18 centimeter. Voor opvallende bloemen hoef je Aucuba niet aan te schaffen. De hoofdbloei is in juli – augustus. De bloemen zijn purperkleurig. Opvallender zijn de rode, gele of witte bessen. Elke bes bevat een zaadje.
Soorten en variëteiten | Bijzonderheden |
---|---|
Aucuba japonica ‘Dentata’ Donkergroen glanzend blad met aan het einde een tanding. Rode bes. Sterke soort. Groeit het beste in de halfschaduw. |
|
Aucuba japonica ‘Longifolia’ Heeft lang en smal blad. De variëteit komt ook voor onder de namen ‘Angustifolia’ of ‘Salicifolia’. Rode bes. |
|
Aucuba japonica ‘Picturata’ Sterke variëteit met een grote gele vlek in het midden van het blad en kleinere langs de randen. Wordt ook wel verkocht onder de naam ‘Nakasu’. |
|
Aucuba japonica ‘Crotonifolia’ Heeft opvallend groter blad dan de andere variëteiten. Blad met heel veel gele vlekken, sterk getand. Groeit in vrijwel alle situaties. |
|
Aucuba japonica ‘Variëgata’ De meest verkochte variëteit. De intensiteit en hoeveelheid gele spikkels is afhankelijk van de groeiplaats. Sterke soort. Groeit in alle situaties. |
|
Geen afbeelding | Aucuba japonica ‘Fukurin’ heeft groen blad met een gele, later roomwitte rand. Is een nieuwe cultuurvariëteit.
Aucuba japonica ‘Rozannie’ draagt van jongsaf aan veel rode vruchten. De plant is tweeslachtig. |