Het geslacht Duranta omvat zo’n dertig soorten struiken en bomen. Het zijn robuust groeiende struiken of kleine bomen, die zich zowel in de tropen als in gematigde, vorstvrije gebieden thuisvoelen. Van de soort is één soort voornamelijk in cultuur, namelijk Duranta erecta. Duranta is geschikt voor op een balkon of een terras. Duranta staat met de Nederlandse naam ‘stoute jongens’ te boek.
Duranta bloeit vanaf einde voorjaar tot in de herfst met bleek mauveblauwe bloemen. Op de onderste twee kroonbladen zitten meestal wat donkerder gekleurde strepen. In het centrum
 |
| Duranta erecta bloeit met mauveblauwe bloemen |
|---|
staat een wit oog. De bloemen zijn vijftallig en vernauwen zich tot een korte buis. Met de laatste bloemen verschijnen er ook langwerpige (1 centimeter lange) geeloranje gekleurde vruchten. Die blijven tot in de winter aan de struik zitten. Deze stevige, vlezige vruchten moet u als giftig beschouwen.
Duranta wordt in de tropen en subtropen tot zo’n 8 meter hoog. In ons klimaat kan een hoogte van 2 meter zeker worden bereikt. In de tropen is het meestal een kleine boom. Bij ons een struik. De bladen staan in kransen of kruiselings aan lange, wat afhangende stengels. Ze zijn klein en soms getand. Aan oudere scheuten kunnen zich flinke doornen ontwikkelen.
Duranta behoort tot de ijzerhardfamilie (Verbenaceae). De struik kom je op kwekerijen nogal eens tegen onder de (oude) naam Duranta repens of Duranta plumieri. Veelal is de struik bij exotische klimplanten te vinden, hoewel het geen klimmer is. De struik moet door middel van snoeien (na de bloei) op orde worden gehouden. Uitdunnen van scheuten is meestal voldoende. In het voorjaar verpotten door verse potgrond te geven in een grote pot of kuip. In de winter moet Duranta op een vorstvrije plaats overwinteren (circa 15 °C.). Matig water geven.
