Wie kent niet van een bezoek aan Parijs de karretjes met geroosterde tamme kastanjes? Op hoeken van straten en pleinen verkopen ze de hete, met zout bestrooide marrons, verpakt in een puntzak. In noordelijke landen eten we hooguit kastanjepuree, opgediend bij een maaltje wild.
Afgezien van het eetgenot van deze kastanje is het een decoratieve boom. Je moet er wel een grote tuin voor hebben.
In zuidelijke landen wordt tamme kastanje geteeld om z’n vruchten. In Nederland is deze kastanje ook wel aangeplant op landgoederen, kasteeltuinen en in bossen. Ook hier komen er vruchten aan, maar niet in die hoeveelheid en kwaliteit als in warmere streken. Soms ook valt de smaak tegen, ronduit bitter, of bevat de bolster alleen maar loze vruchten.
In Frankrijk, Italië, Turkije en – nog verder – in China en Japan is tamme kastanje een belangrijk volksvoedsel. In Zuid-Engeland staan heel grote exemplaren, die vooral fotogeniek zijn. In Amerika kwamen aaneengesloten bossen van de Amerikaanse tamme kastanje (Castanea dentata) voor. Door kastanjepest (Endothia parasitica) zijn deze bossen grotendeels verdwenen.
Naar wordt aangenomen, zijn het de Romeinen geweest die tamme kastanje naar noordelijke streken hebben gebracht. De vruchten moesten de legioenen mede van voedsel voorzien.
De bolster van de vrucht is bezet met stekels. Een open bolster bestaat uit vier slippen, waarin de vrucht(en) is/zijn opgeborgen. De vrucht is omgeven door een bruin leerachtig vlies. De binnenzijde van het vlies is lichtbruin behaard. |
---|
Vrucht
In oktober vallen de kastanjes uit de boom. De groene bolster of het vruchtomwindsel is bezet met een formidabele hoeveelheid groene stekels tot wel vijf centimeter lang. De stekels zijn het afweerwapen tegen voortijdig kannibalisme van vogels en eekhoorns. De eenmaal afgevallen vruchten gaan na korte tijd vanzelf open; gebrek aan toevoer van vocht zorgt daarvoor. Je kunt een tamme kastanje dus beter een tijdje laten liggen dan ze moeizaam proberen open te maken.
Tamme kastanje is er in diverse smaken: van zoet tot bitter. De vrucht is zeer rijk aan eiwitten (proteïnen) en vet.
Aan de top van de kastanjevrucht zit nog het overblijfsel van de manlijke bloeiwijze. De eigenlijke vrucht zit goed beschermd in een leerachtig omhulsel |
---|
Tamme kastanje kan worden geroosterd op houtskool, gekookt en gepureerd, gepoft en met gezouten roomboter of zo gegeten.
Tamme kastanje bloeit in juni – juli aan het eind van jong lot. Bloei en vruchtzetting beginnen pas vanaf het vierde jaar van de boom/struik. De manlijke bloeiwijze is het meest opvallend. Manlijke bloeiwijzen bestaan uit lange aarvormige, stuifmeel dragende draden met een stervormige opbouw. Er zijn veel manlijke bloeiwijzen ten opzichte van de weinige vrouwelijke bloeiwijzen. De vrouwelijke bloeiwijze zit aan de voet, van waaruit de manlijke bloeiwijzen ontspruiten. Aan de rijpe vrucht bijft dikwijls de manlijke aarvormige bloeiwijze zitten.
Grote boom
De meeste soorten en variëteiten worden te groot voor een kleine tuin. Een middelgrote of grote tuin komt in aanmerking om er een of meer tamme kastanjes te planten. Er zijn klein blijvende soorten. Die hebben meestal bont blad, waardoor de groei wordt geremd. Maar dan nog wordt tamme kastanje uiteindelijk te groot voor de kleine tuin.
Blad van tamme kastanje is het meest decoratieve van de hele boom |
---|
Een normaal gegroeide boom wordt zeker dertig meter hoog en vijtien tot twintig meter breed.
Het decoratieve van de kastanje zit hem vooral in het grote, gezaagde blad. Als struik is het meestal de veelstammigheid die de aandacht trekt. Oudere bomen hebben een fraai gedraaide bast op de stam en een met knobbels bezette voet.
Tamme kastanje behoort tot de beukachtige (Fagaceae). Kenmerkend zijn de tweerijige, geschubde knoppen die langs de stengel liggen.
Snoeien
Snoeien is alleen nodig om de hoofdvorm van de boom of struik te begeleiden. In principe wordt uitgegaan van een hoofdspil met zijtakken. Alleen de beste zijscheuten worden aangehouden. De overige en zwakke scheuten worden glad bij de stam weggesnoeid. Zorg ervoor dat er veel licht en zonlicht in de boom kan komen. Tamme kastanje wordt in de rusttijd gesnoeid: herfst of winter. In de zomer kan zomersnoei worden uitgevoerd. Deze snoei is gericht op het in model of binnen de perken houden van al te lange loten of wegsnoeien/inkorten van loten die eenvoudigweg de doorgang belemmeren. Volgroeide exemplaren hebben nauwelijks snoei nodig. Bonte variëteiten worden in de zomer nagelopen op ‘verkeerde’ scheuten. Dit zijn scheuten die geen gekleurd blad hebben. Bij oude bomen is het soms nodig de top te verjongen. De top wordt eruit gezaagd, zodat zich nieuwe zijscheuten en mogelijk een nieuwe top kunnen vormen. Oude bomen brengen het gevaar met zich mee dat er onverwacht takken uitvallen.
Soorten en variëteiten | Bijzonderheden |
---|---|
Castanea sativa ‘Argenteovariegata’ | met wit gerand blad |
Castanea sativa ‘Asplenifolia’ | met diep ingesneden blad |
Castanea sativa ‘Dissecta’ | met lijnvormig blad |
Castanea sativa ‘Glabra’ | met heel groot, donkergroen blad |
Castanea sativa ‘Variegata’ | met geel gerand blad |
Castanea alnifolia | is niet winterhard, wordt twintig tot vijftig cm hoog |
Castanea crenata | uit Japan, wordt negen meter hoog |
Castanea henryi | uit China, resistent tegen kastanjepest |
Castanea mollissima | uit Oost-China, zeer resistent tegen kastanjepest |
Castanea pumila | wordt vijftien meter hoog |