Senna aciphylla is inheems in het oosten van Australië. In landen langs de Middellandse Zee is deze struik inmiddels ingeburgerd. Karakteristiek zijn de samengestelde bladen, die uit 5 – 12 bladparen bestaan. De blaadjes zijn eirond van vorm. Op een zonrijke plaats bloeit de struik uitbundig met fraaie, gele bloemen.
Senne bloeit met bloemen in trosjes |
---|
Van het geslacht Senna bestaan meer dan 200 soorten. Het zijn meestal groenblijvende struiken, vaste planten of kleine bomen. Ze groeien voornamelijk in warmere klimaten, zoals in Afrika, Australië en Amerika. Senna groeit op lichte gronden, die goed water doorlaten. De standplaats moet zonnig zijn en beschut tegen wind. In ons klimaat is Senna geschikt om in een grote pot of kuip te worden gehouden. De struik is daardoor geschikt als terras- of balkonplant. In de winter moet de plant binnen overwinteren op een vorstvrije plaats. Na de bloei moet de struik licht worden gesnoeid.
Senna aciphylla komt van oorsprong uit Australië. In volgroeide staat is het een min of meer ronde struik tot 1½ meter hoog. De struik wordt vooral gehouden om de botergele bloemen en niet, zoals andere Senna-soorten van, om de winning van een zuur, dat verwerkt kan worden in preparaten om huidziekten te genezen. Na de bloei verschijnen afgeplatte, rondachtige peulen. Het zaad kan pas worden uitgezaaid, nadat het 24 uur in warm water heeft gelegen. Stekken gaat echter vrij eenvoudig.
Over de naamgeving aan het geslacht bestaan verschillende meningen. Senna is ingedeeld bij de Leguminosae. De daarop lijkende senne (Cassia) heeft namelijk vaak dezelfde, synonieme namen, waaronder een Cassia aciphylla.