De bosplant Diphylleia cymosa

0
412

Diphylleia cymosa komt oorspronkelijk uit de bergbossen van de Apalachen in Noord-Amerika. Hij behoort tot de berberisfamilie (Berberidaceae) en is dus in de verte verwant aan de veel bekendere Epimedium. Het is een echte bosplant,

Aparte sierwaarde
Aparte sierwaarde

die een hekel aan felle zon heeft en daar heel snel op reageert met verbranding van het blad. Ook als het nieuwe voorjaarsblad een paar uur te veel zon krijgt, zal dat schadelijke gevolgen hebben die het hele seizoen zichtbaar blijven. Aan de noordkant van een muur of schutting of in de schaduw van een hazelaar of een andere niet te oppervlakkig wortelende boom of heester is hij met succes te kweken.
In de Botanische Tuinen in Utrecht staat hij in de zogenaamde turfterrassen. De grond bestaat uit zware klei gemengd met veel compost. De pH is neutraal tot licht zuur en doordat de planten op terrassen staan, die hoger liggen dan de paden, wordt het overtollige water in regenrijke perioden altijd snel afgevoerd. In de winter wordt er niet afgedekt, maar het gevallen blad en de restanten van de plant zelf blijven tot het voorjaar liggen en zorgen zo voor een bescherming tegen strenge vorst. Voor alle duidelijkheid: Diphylleia houdt van een humus- en voedselrijke en niet te droge standplaats, maar heeft een hekel aan stagnerend vocht.

Aparte sierwaarde

Wat betreft de grootte van het blad, kan Diphylleia zich meten met planten als Darmera en groot hoefblad. Het grote schermvormige en diep ingesneden blad wordt tot 80 cm hoog en het blad heeft een

Aparte sierwaarde

doorsnede van ongeveer 30 cm. Het jonge blad is prachtig donker van kleur. Tegen de tijd dat het helemaal volgroeid is, wordt het middelgroen. Diphylleia bloeit in mei. De bloemstengels worden zo lang, dat de in een scherm staande bloemen net boven het blad uitkomen. Deze bloemen zijn wit gekleurd en hebben gele meeldraden. Na de bloei vormt de plant fraaie, blauwe bessen en in de periode tussen de bloei en het afrijpen van de bessen verkleuren de stengels naar rood. In die periode heeft de plant de grootste sierwaarde. Het mooie, groene blad heeft van de tand des tijds en vooral onder slakken en ander ongedierte te lijden. De groene kleur raakt hier en daar doorschoten met bruin en rood en in combinatie met de rode stelen en blauwe bessen geeft het de plant een doorleefd uiterlijk. Eind september is van het blad en de bessen niet veel meer over. Blad- en bloemstengels, een paar hevig beschadigde bladeren en een enkele verdwaalde blauwe bes is al wat er over is van de juni- en julipracht.

Op de juiste plaats is Diphylleia vooral een mooie bladplant. Deze soort wordt niet vaak aangeboden. Ga er maar vanuit, dat – als er al eens iets van wordt aangeboden – het aanbod beperkt zal zijn.
Uit zaad is hij ook te kweken. Mocht u via een liefhebberscircuit zaad kunnen bemachtigen, dan raad ik u aan om vers zaad direct te zaaien. Is het zaad al gedroogd, dan kunt u het in het voorjaar in potjes zaaien en op een beschutte en beschaduwde plek buiten neerzetten. Het kan dan wel een jaartje duren voor er kiemplanten verschijnen. [ Wiert Nieuman, hortulanus Botanische Tuinen van Utrecht

]

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in