Tuinliefhebbers, die regelmatig over de grens kijken, zullen ze wel kennen. Prachtige, uitbundige bloeiers zijn het; in de voorzomer overdekt met witte, roze of purperen bloemen. Tot voor kort dacht vrijwel elke liefhebber, dat deze aantrekkelijke bloeiheesters niet of nauwelijks in aanmerking kwamen om in ons klimaat in de volle grond aan te planten. Zuid-Frankrijk, Griekenland, Malta en Spanje: daar kunnen we Cistus verwachten. Akkoord, ook nog in Zuid-Engeland, maar in Nederland?
Cistus onder Betula |
---|
Onder de ongelovigen mocht ook ik zich scharen. Enkele recente (2004) ervaringen hebben mij echter ten zeerste aan het twijfelen gebracht. Los hiervan verdienen deze uitbundige bloeiende heesters het om eens in Nederland op een zonnige, droge plaats te worden aangeplant. Hoewel, droog… Zelfs op een vrij vochtige, lees zompige, plaats in het veen blijken deze planten nog te floreren.
Tijdens een tuinreisje naar Schotland kwam ik in contact met een kweker, die in West-Nederland een flinke kwekerij bestiert. Naast een
Clematis armandii ‘Appleblossom’ |
---|
prachtig sortiment Clematis sp. kweekt hij ook een fors aantal soorten Cistus. Enigszins bekend met zowel het Nederlandse als het Engelse sortiment, meende ik dat het kweken van deze in mijn ogen vorstgevoelige planten toch minstens in de kas moest gebeuren. Groot was dan ook mijn verbazing, toen ik hoorde, dat deze planten in pot – dus extra vorstgevoelig – in de buitenlucht werden gekweekt en alleen in geval van extra strenge vorst met een fleecedoek worden afgedekt. Dit betekent echter niet, dat deze heesters gegarandeerd winterhard zijn in heel Nederland. Klimaatomstandigheden in Zuid- en West-Nederland kunnen sterk verschillen van die van Noord- en Oost-Nederland. Kweker Kuijff garandeert echter, dat zijn planten onder normale omstandigheden de gemiddelde Nederlandse winters moeiteloos overwinteren. Ter illustratie: een Cistus purpureus was ooit in een grote pot gezet om te worden gefotografeerd. Daarna was de plant met pot en al ergens geparkeerd en vergeten. Deze plant bivakkeert (het regenwater, afkomstig van een dak van een kas, wordt precies in de pot geloosd) al vier seizoenen lang op deze ongunstige plaats.
Cistus dansereaui ‘Decumbens’ | Cistus pulverulentus |
---|
Elk jaar reist Kuijff meermalen af naar Zuid-Europa om met stekken uit botanische tuinen en kwekerijen terug te keren. De daaropvolgende seizoenen moeten de nieuw verworven species en cultivars zich bewijzen. Alleen die soorten en variëteiten die gezond groeien en bloeien, komen daarna in aanmerking om tot het sortiment te worden toegelaten. Pas door een echt koude winter, zo één waarin een Elfstedentocht wordt georganiseerd, gaat het wel eens fout. Dan zullen er ongetwijfeld ook de nodige slachtoffers vallen onder de minder winterharde planten. Aangezien u al Cistus al kunt kopen voor de prijs van een redelijk zomerboeket, hebt u van de aangeschafte planten in ieder geval oneindig meer tuinplezier dan van een bos bloemen, die immers al na een week het veld ruimen. -10 °Celsius schijnen de meeste soorten en cultivars in ieder geval moeiteloos te overleven.
Cistus komt in de vrije natuur voor in de landen rondom de Middellandse Zee: Griekenland, Italië, Zuid-Frankrijk en de Spaanse eilanden. Hier kleuren deze heesters de rotsachtige gebieden in
Cistus florentinus ‘Prostratus’ |
---|
het voorjaar met hun uitbundige bloei. Daarna, onder een dikwijls verzengende zon, verschrompelen de blaadjes en bloemen en lijken ze weer te wachten tot het prille voorjaar om dan weer vol energie en groeikracht te voorschijn te komen. Er bestaan meer dan 60 soorten, die dankzij kruisingen en veredelen inmiddels ook vele fraaie cultivars en hybriden hebben opgeleverd.
Cistus is wintergroen, het blad is ovaal tot lancetvormig, groen of soms grijs behaard, afhankelijk van de soort of cultivar. De bloemen hebben vijf papierachtige kroonblaadjes rond geelkleurige, uitstekende meeldraden. Deze bloemen blijven één, hoogstens twee dagen mooi, maar verschijnen in zulke grote aantallen over een periode van enkele weken, dat de relatief korte bloeitijd per bloem niet opvalt. Ook kent een aantal soorten een vrij goede en langdurige nabloei. Bloeikleuren zijn wit, roze en purper. Soms zijn de witte, roze of purperen bloembladen tegen de kroon aan voorzien van een donkere vlek, die rood tot zwart kan zijn. De groei van de struiken is enigszins gedrongen.
De snoei kan worden beperkt tot het licht innemen van de takken na de bloei, zodat de bloemen in het volgende voorjaar weer op het eenjarige schot kunnen verschijnen. Een ander opvallend aspect is de sterke, maar niet onaangename harslucht, die sommige soorten afscheiden. Deze hars kan zelfs zo sterk aanwezig zijn, dat bij mediterrane geiten en schapen rond hun bek in de wol harsachtige ballen verschijnen. Die schijnen te worden afgeknipt en gesmolten om daarna weer te worden verwerkt als geurstoffen.
Omdat Cistus in de natuur op droge plekken floreert, kunt u deze planten ook in de zon op een droge plek aanplanten. Volgens overlevering hebben de meeste soorten behoefte aan een kalkrijke grond, die ook vrij arm is. Enkele andere soorten zouden weer de voorkeur geven aan een grondsoort met een wat hogere zuurgraad. Toch kweekt Kuijff al zijn soorten en cultivars in slechts één soort potgrond, die een neutrale pH kent: niet kalkrijk en niet echt zuur. Zeg
Cistus ‘Gold Prize’ |
---|
maar de gemiddelde tuingrond. Ook blijken de planten zich op minder droge grond uitstekend te ontwikkelen zonder last van een teveel aan water te hebben. Omdat ze als potplant worden opgekweekt, kunnen ze ook prima in grotere potten worden verwerkt. Bedenk echter wel, dat iedere plant, in potten aangeplant, in het algemeen eerder vatbaar is voor ziekten en extreme weersomstandigheden: veel zon, vorst of regen.
Enkele aanbevelenswaardige soorten en hybriden of cultivars:
Cistus albidus: een soort, die uiteindelijk een kleine 2 meter hoog en breed kan worden. De bloemen zijn in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden roze met soms geelachtige vlekken op de bloembladen. Het blad wordt tot 5 centimeter lang en is wollig behaard.
C. ladanifer: een opgaande soort, die een hoogte kan bereiken van 1 tot 1½ meter. De bladeren zijn langwerpig en smal met een lengte tot 10 centimeter. Opvallend is de sterke, harsachtige lucht, die van de bladeren afkomt en door vrijwel iedereen als aangenaam wordt ervaren. De ietwat gekrulde bloemen bereiken een doorsnede van 8 tot 10 centimeter, zijn wit met tegen de kroon aan een rode vlek op elk bloemblad. De cultivar ‘Maculatus’ heeft karmozijnrode vlekken op de witte bladeren.
C. aquilari: dit is een hybride tussen C. ladanifer en C. populifolius. De struik kan uiteindelijk een omvang en hoogte van 1½ meter bereiken. De bloemen zijn geheel wit en bereiken een
Cistus aguilari ‘Maculatus’ |
---|
Cistus purpureus |
doorsnede van 10 centimeter.
C. lusitanicus: een hybride tussen C. ladanifer en C. hirsutus. Ook deze plant heeft een opgaande groeiwijze, maar wordt aanmerkelijk minder hoog: slechts 60 centimeter. Het lancetvormig, aromatisch geurend blad is donkergroen en bereikt een lengte van 6 centimeter. Ook de bloemen hebben deze doorsnede, zijn wit en hebben weer rode vlekken tegen de kroon aan.
C. lauriifolius ‘Silver Pink’ is een prachtige cultivar, die van deze minder winterharde soort nog het best tegen onze winters bestand is. Roze bloemen van circa 8 centimeter hebben een zilverkleurige waas.
C. purpureus: deze kent een vrij compacte, ronde groeiwijze en heeft opvallend donkere vlekken tegen de gele meeldraden aan. De struiken hebben een omvang van ongeveer 1 meter.
C. pulverulentus: purperen bloemen met opvallend donkere vlekken tegen de gele meeldraden aan. Bijzonder is ook het opvallend grijze blad. De struiken blijven compact en worden niet veel groter dan 60 x 60 centimeter.
C. salviifolius var. adpressus: de laagste soort. Klein blad wordt in de voorzomer bedekt door witte bloemen, die in grote massa’s aan de takken verschijnen.
C. corbariensis: een struik, die ongeveer 1 meter hoog wordt bij een breedte van 1½ meter. De bloemen, die overvloedig verschijnen, zijn ongeveer 4 centimeter groot en hebben een witte kleur. Soms zijn de bloembladen geel gevlekt.
Onderhoud en snoei beperken zich tot een lichte snoei na de bloei, uit te voeren met een heggenschaar. De nieuwe knoppen ontstaan daarna op het nog te vormen eenjarige schot.
Om alle beweringen te staven zijn er inmiddels in meer dan zes
Cistus salviifolius |
---|
verschillende tuinen Cistus aangeplant om te zien of hun winterhardheid inderdaad zo groot is. De grondsoort in deze tuinen varieert van veen tot zand en zelfs redelijk zware kleigrond.
15 december: nog geen enkele plant heeft maar een krimp gegeven, ze staan er even fris bij als net na de aanplant.
2 februari: nog steeds geen krimp, zelfs de planten aangeplant in de klei in België hebben 12 °C vorst zonder bescherming moeiteloos doorstaan.
26 maart: de ergste nachtvorsten zijn achter de rug, rodo’s en hortensia’s hebben ervan geleden, maar de cistussen zien er nog even goed uit.
15 april: alhoewel wat blad verloren, zien ze er in ieder geval zo goed uit, dat aangenomen kan worden, dat ze moeiteloos de afgelopen winter hebben doorstaan.
Buiten en in Nederland opgekweekte planten blijken zich zonder enige moeite door een gemiddelde Nederlandse winter heen te slaan. Met hun uitbundige bloei en hun gelijkmatige groei zijn deze heesters absoluut een aanwinst voor het sortiment in Nederland.