Als de sneeuwklokjesboom bloeit, heb je het winterweer met misschien sneeuwjachten allang achter de rug. De sneeuwklokjesboom is nog net te rangschikken onder de lenteboden. Vanaf half april tot ver in mei bungelen de friswitte klokjes aan het kale hout. Hoewel de toevoeging ‘boom’ achter de naam prijkt, wordt hij in ons klimaat
Halesia carolina bloeit met roomwitte bloemen |
---|
een flinke struik tot zo’n zes meter hoogte. Daarmee is de sneeuwklokjesboom geschikt voor een middelgrote tot grote tuin.
Bundels
Halesia carolina bloeit in viertallige bundels op overjarig hout. De bloemen mogen er zijn: anderhalf tot twee centimeter groot. De bloembladen zijn gelobt en wekken een associatie met de bloem van het sneeuwklokje (Galanthus nivalis). De bloei gaat vooraf aan het uitlopen van het blad. De sneeuwklokjesboom is dus een naaktbloeier. De soort is sinds 1756 in cultuur.
Bij Halesia monticola staan de bloemen in bundels van twee tot zes stuks bijeen. De bloemen zijn forser om te zien. Van de soort bestaat ook een variëteit: Halesiax monticola ‘Rosea’ met lichtroze
Halesia monticola bloeit met iets grotere roomwitte bloemen dan de bekendere Halesia carolina |
---|
bloemen. Die is echter moeilijk te krijgen. De soort is pas sinds 1897 in cultuur.
Beide soorten Halesia komen uit het zuidoosten van de Verenigde Staten van Amerika. Bij Halesia monticola zijn de bladeren aan de onderzijde kaal, die van Halesia carolina licht behaard.
Vruchten
Na de bloei vormen zich embryo’s aan de struik. In het begin zijn de zaadlijsten donkergroen gekleurd. Gelijktijdig met het kleuren van het blad worden de vruchten ook geel, later worden ze crème van kleur. De noten zijn verschrikkelijk hard, zelfs de zaden binnenin hebben moeite om los te komen uit het omhulsel. In de natuur moet eerst het omhulsel verweken om het zaad prijs te geven. Wie Halesia wil zaaien, kan de noot beter aan de onderzijde verwonden, zodat vocht z’n werk kan doen. Dan nog ben je niet zeker, dat er zaad in de vrucht zit. Vaak zijn het
De zaden van zijn gehokt; de vier zaadlijsten worden zo hard als een noot |
---|
loze vruchten, wat vaak het geval is na een koele zomer. Wie zeker wil zijn van een of meer nakomeling(en), maakt een stek.
Groeiplaats
Halesia behoort tot de storaxachtige (Styracaceae). In Amerika behoort hout van deze boom tot de exclusieve houtsoorten. De bast van de boom heeft op oudere leeftijd een heel mooie, oranjebruine tekening. Halesia groeit op alle gronden, behalve op kalkrijke grond. Plant Halesia op een zonrijke plaats. Daar bloeien ze het beste.
Snoei
Halesia is van nature een slordige groeier. Ze hebben de neiging om meerstammig te groeien en de takken waaieren uit naar alle kanten. Beter is het om alleen de steilst groeiende tak te selecteren als je al niet een exemplaar op stam hebt. De geselecteerde tak krijgt vanzelf zijtakken; ze ontspruiten al laag aan de stam. Geef de spil in het begin een steun in de vorm van een paal of enkele bamboestokken. Zijn de bomen eenmaal volgroeid, dan is er behalve verjongingssnoei weinig onderhoud aan. Bij verjongingssnoei wordt een deel van het oude hout weggesnoeid. Nieuwe uitlopers bloeien pas het jaar daarop. Dichtgegroeide struiken moeten worden uitgelicht; de oudste bloeischeuten worden dan na de bloei direct weggeknipt. Kijk de boom van jaar tot jaar na of zich geen concurrerende harttakken hebben gevormd. Is dit wel zo, dan moeten die worden weggesnoeid.