Sommigen verfoeien de laurierkers, anderen prijzen deze struik de hemel in. Wat u er ook van denkt: in tuinen, plantsoenen en parken wordt de laurierkers veel gebruikt. Als haag, windkering of solitair kom je de laurierkers in veel gedaanten
Prunus laurocerasus bloeit met opstaande, zoet geurende aren |
---|
én variëteiten tegen. Het is een van de sterkste, groenblijvende struiken binnen het sortiment.
De laurierkers (Prunus laurocerasus) is al sinds de 16de eeuw in cultuur. De struik komt van oorsprong uit de gebieden rond de Kaspische Zee, de Balkan en het noordoosten van Turkije. Van de gewone laurierkers zijn de bladen 15 centimeter of langer, van veel variëteiten zijn ze korter, smaller of breder. Er is veel gekruisd binnen de groep, zodat er heel veel variëteiten zijn. Zo zijn er die laag blijven en een goede bodembedekking geven, die bont blad hebben en die goed geschikt zijn om er een haag van te maken. De laurierkers groeit in het algemeen op alle grondsoorten, maar heeft een voorkeur voor humus- of zelfs kalkhoudende grond. De laurierkers bloeit in hoofdzaak vanaf april, waarna een blauwzwarte bes wordt gevormd.
Snoeien
Sommige variëteiten van de laurierkers kunnen boomvormige proporties aannemen. In principe hoeft een laurierkers niet te worden gesnoeid, tenzij de omvang moet worden beperkt. Snoeien kan in dat geval aan het einde van het voorjaar of aan het begin van de zomer. Zaag of knip de takken, die eraf moeten, ver terug tot op de stam of een gesteltak. De struik kan tot bijna aan de grond toe worden teruggezet. De struik loopt probleemloos uit vanuit het oude hout.
Wanneer een laurierkers wordt gerooid om plaats te maken voor andere beplanting, dan kan beter geen Azalea, Clematis, Hydrangea, Magnolia of Rhododendron op dezelfde plaats worden geplant (ongewenste teeltopvolging).
Variëteit | Hoogte (cm) | Bijzonderheden |
---|---|---|
‘Athene’ | 100 | Te gebruiken in groep. Blad smal, glimmend. Breed wordende struik. Redelijk winterhard |
‘Caucasica’ | 300 | Te gebruiken als solitair of in groep. Blad langwerpig en groot, glanzend. Redelijk winterhard |
‘Cherry Brandy’ | 60 | Bodembedekkend, platgroeiend. Blad bij uitlopen bronsgroen, later donkergroen. Goed winterhard |
‘Grüner Teppich’ | 60 | Bodembedekkend, zeer plat groeiend. Blad donkergroen. Goed winterhard. |
‘Herbergii’ | 200 | Geschikt voor haag. Opgaande groeiwijze. Takken dicht bijeen. Blad heldergroen. Zeer winterhard. |
‘Mano’ | 150 | Compact groeiend. Blad bij uitlopen bruinrood, later donkergroen. Redelijk winterhard. |
‘Mercurius’ | 100 | Breed uitgroeiend. Voor grote vakken. Blad donkergroen. Goed winterhard. |
‘Mischeana’ | 125 | Breed uitgroeiend, laagblijvende struik. Geschikt als haag. Blad eirond, groot en donkergroen. Goed winterhard. |
‘Mount Vernon’ | 40 | Langzaam groeiend. Groeiwijze spreidend en laagblijvend. Bodembedekkend. Blad donkergroen. Matig winterhard. |
‘Olympus’ | 125 | Breed opgaand groeiend. Rijk bloeiend. Voor grote vakken. Blad donkergroen. Redelijk goed winterhard. |
‘Otto Luyken’ | 200 | Brede groeiwijze. Blad smal, donkergroen. Te gebruiken in groep. Goed winterhard. |
‘Polster’ | 40 | Bodembedekkend. Plat uitgroeiend. Blad middengroen. Goed winterhard. |
‘Reynvaanii’ | 175 | Opgaande groeiwijze. Blad tamelijk groot, dofgroen. Geschikt voor haag. Goed winterhard. |
‘Rotundifolia’ | 400 | Hoog groeiend. Geschikt als windkering. Blad lichtgroen, groot. Redelijk winterhard. |
‘Rudolf Billeter’ | 125 | Groeit breed en laag uit. Geschikt als haag en in groep. Blad lichtgroen, opvallend gezaagd. Zeer winterhard. |
‘Schipkaensis’ | 225 | Groeiwijze breed opgaand. Blad langwerpig en breed, ongetand. Geschikt als windkering, groep. Goed winterhard. |
‘Schipka Holland’ | 175 | Breed opgaand, takken schuin omhoog groeiend. Blad smal en klein. Geschikt in groep. Zeer winterhard. |
‘Schipkaensis Macrophylla’ | 250 | Breed opgaand, open groeiwijze. Blad langwerpig groot, donkergroen. Geschikt in groep. Zeer winterhard. |
‘Van Nes’ | 175 | Brede en dichte groeiwijze. Blad klein elliptisch van vorm, donkergroen. Geschikt in groep. Goed winterhard. |
‘Zabeliana’ | 150 | Laagblijvend. Takken groeien vrijwel horizontaal uit. Blad lancetvormig, donkergroen. Geschikt in groep. Zeer winterhard. |