Kegeldragers (coniferen) zijn er te kust en te keur. Het aantal soorten en cultuurvariëteiten is gigantisch groot. Wie daar de weg nog in weet, is met recht een expert. Veel coniferen worden op den duur te hoog of te breed voor de gemiddelde stadstuin. De Koreaanse zilverspar is een langzaam groeiende conifeer en geschikt voor kleine tot middelgrote tuinen.
Abies koreana vormt prachtige kegels |
---|
De meeste coniferen zijn groenblijvend. Het gebruik ervan in de tuin heeft, kan worden verondersteld, vooral te maken met die eigenschap; in de winter zijn de meeste struiken en planten ontdaan van hun blad. Coniferen zijn dan vooral een verwijzing naar de aanwezigheid van leven buiten in de tuin. Coniferen in de tuin horen vooral thuis in gebieden waar naaldhout het karakter en het beeld van het landschap kenmerkt. Tuin en landschap gaan daar dan in elkaar op. In een open polderlandschap staan coniferen op z’n zachtst gezegd vreemd. Vervaging van het typische landschappelijke karakter is dan aan de orde. Een enkel tuintje, beplant met coniferen, zal de toestand van het landschap nog niet dominant ontregelen. Vaak veroorzaakt een tuin, vol geplant met coniferen, een onnatuurlijk geheel. Oppassen dus met het gebruik van coniferen. Coniferen zijn goed te gebruiken om accenten aan de tuin te geven. Een schaarse toepassing ervan brengt rust in de tuin en zorgt voor een gedoseerde afwisseling met bladverliezende gewassen.
Alvorens tot het planten van coniferen over te gaan is het goed je terdege bewust te zijn van de grootte, die ze op den duur bereiken. Laat u informeren over niet alleen de hoogte, maar vooral ook de breedte. Zo genoemde dwergconiferen kunnen na enkele jaren fors breed worden en eisen dan meer ruimte op dan waarvan u ooit droomde. Snoeien aan de meeste coniferen moet sterk worden ontraden. Ze raken verminkt en de vorm raakt zoek. Maak een goed overwogen keuze uit het brede sortiment.
De naalden voelen borstelig aan en staan zeer regelmatig langs de stengeltak | Vervallen kegels lijken op statige kaarsen |
---|
Abies koreana komt van nature voor in de bergen van het uiterste zuiden van Korea. Bij ons wordt de boom na vele jaren veelal niet hoger dan drie tot vier meter bij een breedte van tweeëneenhalve meter. De boom is geliefd om z’n copmpacte formaat en niet in de laatste plaats vanwege de hoeveelheid kegels, die in grote groepen op de takken staan. De kegels worden mijns inziens pas fraai als ze in verval raken. Er blijven kaarsvormige kernen over met aan de basis een schotelvormig lichaam. Vervallen kegels lijken op kaarsen met daaronder een lekbakje. De kegels verschijnen al op jonge leeftijd van de boom. Ze zijn aanvankelijk zilverblauw van kleur en verkleuren in de loop der tijd naar diepbruin. Naalden/loof is groengrijs van kleur of iets violet getint. Naalden staan in grote regelmaat langs de zijtakken van de hoofdtakken. Naalden zijn kort en breed, de punt is stomp en ingekerfd. De onderzijde van de naald is zilvergrijs met een kenmerkende blauwe streep in de lengte van de naald. De Koreaanse zilverspar kan op alle, niet te kleirijke en natte gronden worden geplant.
Abies koreana is groenblijvend.