Veel tuinbezitters worstelen met hun gazon. Er komt mos in, kale plekken en plekken die geelgroen worden of het wekelijkse maaien is hen te veel. Vooral voor wie een klein gazon heeft, kan stekelnoot een uitkomst zijn. Het is een groenblijvende en beloopbare bodembedekker. Wie er niet aan denkt om z’n gazon door stekelnoot te vervangen, kan er oases van rust mee creeëren.
 |
| Blad van Acaena buchananii is aan beide kanten grijzig groen. De plant heeft hoofdjes met groene of gele stekels. |
|---|
Stekelnoot (Acaena) is er in vier soorten: Acaena buchananii, Acaena magellanica, Acaena microphylla en Acaena novae-zelandiae. Alle soorten behoren tot de familie van de roosachtige (Rosacae). Kenmerkend is het aantal blaadjes, altijd rond het getal elf: 11, meer dan elf of minder dan 11. Stekelnoot heeft liggende of kruipende stengels. De blaadjes zijn altijd gezaagd, aan beide zijden behaard of alleen op de bladnerf (A. novae-zelandia). Opvallend verschil tussen de soorten is met name de kleur van het blad. Zo heeft Acaena buchananii grijzig groen blad, Acaena magellanica blauwgroen blad, Acaena microphylla bronskleurig groen blad, Acaena microphylla ‘Kupferteppich’ bronskleurig bruin blad en Acaena novae-zelandia donkergroen, groot blad. Voor wie z’n tuin wil uitrusten met een sprekend en levend tapijt, is er dus keuze genoeg in kleurnuances. De bodembedekker wordt niet hoger dan tien centimeter.
 |
 |
|
| Acaena magellanica heeft blauwgroen blad en gele stekels |
Acaena novae-zelandiae heeft fris, diepgroen gezaagd blad |
|---|
Grond
Acaena groeit het beste op zandig humeuze grond of zandige klei. De onderlinge plantafstand die bij aanleg van het tapijt moet worden aangehouden, is vijftien centimeter. Binnen een jaar groeit het tapijt dicht. Stekelnoot is zodenvormend en kan zowel in de volle zon als in de halfschaduw worden gebruikt.
Onder het tapijt kunnen bloembollen worden geplant, bijvoorbeeld herfststijlloos (Colchicum autumnale), sneeuwklokje (Galanthus nivalis), Puschkinia libanotica enz.
Worteluitlopers en rijpe zaden zorgen voor een dicht tapijt. De bloem is onaanzienlijk en bestaat uit een bolvormig bloemhoofdje. De vrucht is licht gestekeld en voelt hard aan, vandaar de naam stekelnoot.
