Herfst… Maar het weer stoort zich vanzelfsprekend niet aan dit begrip, want tot laat in de herfst kan het nog zomers zijn. Zelfs in oktober zijn de laatste jaren geregeld nog temperaturen gemeten tussen 20 en 25 °C. Zo’n periode met mooi najaarsweer wordt ook wel ‘oudewijvenzomer’ genoemd. Volgens oude zegswijzen mag alleen warm weer rond 8 november zo worden genoemd; volgens klimatologen gaat het om warme dagen tussen 17 en 25 september. Met een beetje geluk kan een rustig en aangenaam weertype het najaar nog een beetje plezierig maken. Want oktober is soms toch nog wel een periode, waarin nog even flink moet worden aangepakt.
Tuin
Planten en verplanten van bladverliezende struiken kan pas als al het blad is afgevallen. Is het nog wat warm, wacht dan nog even. Het kost de plant minder energie als de temperatuur laag is en de plant volledig tot rust is gekomen. Ga nooit
verplanten als het vriest!
Borders kunnen worden aangevuld met nieuwe planten. Mest winterbloeiers als Helleborus en Camellia bij met organische mest en hark aan de voet van rozen en Clematis wat beendermeel in. Potten en kuipen kunnen nu worden beplant met in de winter bloeiende planten als Skimmia, Hedera, Erica en Viburnum.
In de zomer bloeiende bolgewassen die niet in de tuin kunnen overwinteren, moeten voor, maar zeker na de eerste nachtvorst worden gerooid. Laat ze goed drogen en bewaar ze op een vorstvrije, droge en donkere plek. Het liefst in kistjes of doosjes gevuld met droge turf, zaagsel of zand. Controleer wel af en toe of ze niet rotten. Dit geldt voor dahlia’s, begonia’s, de gladiool, Oxalis en Tigridia. Ranonkels en vele leliesoorten zijn redelijk winterhard en komen met een goede bedekking de winter wel door.
Bloembollen die in december of januari in huis moeten bloeien, moeten worden nu geplant. Gebruik hiervoor de grootste maat bol of de zogenaamde geprepareerde bol. Tulpen en krokussen kunnen worden opgepot of in kistjes worden geplant. Zorg ervoor, dat de neus net niet boven de grond uitsteekt. Hyacintbollen worden tot de helft van hun hoogte in de grond gestopt. Voor bollen in hyacintglazen moet het water tot op een paar millimeter van de bol reiken. Zo worden ze op een donkere en koele plek, niet warmer dan 10 °C, weggezet. Ze mogen pas uit hun donkere verblijf worden gehaald als de bloemknop goed zichtbaar is. Potten en kistjes kunnen buiten worden ingegraven en met een 15 centimeter dikke turf- of grondlaag worden bedekt of in de kelder worden gezet.
Er kunnen nog bomen worden geplant, maar dan wel alleen containerbomen; bomen uit de volle grond pas weer in het voorjaar.
Als u het gras nog maait, dan niet korter dan 4 tot 5 centimeter. Geen gras meer laten liggen. Als u last hebt van een
viltlaag, dan kunt u nogmaals verticuteren. Bij mos kunt u nog kalk strooien. Wilt u nog bijmesten, zorg er dan voor, dat u een speciale mestsoort met een hoog kaliumgehalte gebruikt. Verwijder ook al te veel blad van het gazon. Laat het voor de rest zoveel mogelijk liggen. Het is goed voor het bodemleven: wormen et cetera. Maak de grasmaaier na de laatste maaibeurt goed schoon en droog en bedruppel de bewegende delen met wat olie.
Verwijder de laatste restanten van eenjarigen en doe ze in de compostbak.
Snoeien
De rozenstruiken of klimrozen kunnen licht worden teruggesnoeid. Het drastische snoeiwerk kan pas in het voorjaar, vanwege de vrieskou, die de dood betekent voor te kort gesnoeide rozen.
De uitgebloeide bloemen van de hortensia kunnen worden weggeknipt, ofschoon ze tijdens de winter nog de nodige sierwaarde hebben; zeker als er een dun laagje sneeuw op ligt. De hortensia snoeien kan nog niet. In de lente vanaf maart kan de struik pas worden gesnoeid. Tenzij het vriest, dan moet er nog even worden gewacht.
Bomen en heesters kunnen worden gesnoeid. Voor sommige soorten, zoals esdoorn, noot en berk, is deze tijd van het jaar zelfs beter dan in de winter. De sapstroom van deze soorten komt namelijk vroeg – half januari – alweer op gang en dan is er
te veel risico van bloeden.
Verwijder van bomen en struiken niet alleen oude en dode takken, maar ook naar de binnen groeiende takken.
Laat afgevallen blad rustig onder heesters liggen. Het is goed voor het bodemleven en brengt nieuw voedsel in de grond. Als er ruimte is, gooi het dan op een hoop en laat de natuur – in het bijzonder de wormen – haar werk doen. De meeste bladeren zijn in het voorjaar verdwenen. Blad van zieke bomen en struiken moet natuurlijk wel worden weggegooid.
Vijver
Volledig afgestorven plantendelen van de waterlelie moeten worden weggehaald. Zorg ervoor, dat de planten niet kunnen bevriezen,
zet ze daarom zo nodig iets lager in de vijver.
Haal tropische, drijvende waterplanten naar binnen en overwinter ze in een aquarium in een matig warme ruimte. Knip van oever-, moeras- en drijfplanten de dode delen weg en dun een teveel aan zuurstofplanten uit. Verwijder draadalgen en eventueel kroos.
Schep ingewaaid vuil weg. Handig is het om een net over de vijver te spannen, zodat bladeren niet in het water terecht kunnen komen. Te veel organisch materiaal op de vijverbodem veroorzaakt schadelijke gassen, die een zuurstoftekort en hinderlijke algengroei in het voorjaar opleveren.
De watertemperatuur neemt geleidelijk af. Zakt de watertemperatuur onder de 10 graden, dan kan het voeren van de vissen helemaal worden gestopt. Niet-winterharde vissen moeten op tijd naar binnen om te overwinteren.
Zowel vissen als planten hebben mineralen nodig om goed te kunnen functioneren. Controleer daarom de waterwaarden, zeker de totale waterhardheid (GH). Zorg voor een GH-waarde van ten minste 8 en streef naar een optimale waarde van 12. Indien nodig kan de hardheid worden bijgesteld met in de handel verkrijgbare producten.
Micro-organismen zetten het aanwezige organische afval om en gebruiken hiervoor zuurstof en geven koolstofdioxide af. De zuurstofplanten nemen minder koolstofdioxide op, waardoor er minder zuurstof wordt afgegeven. Voor voldoende zuurstof kan een beluchtingspomp een oplossing bieden.
Maak zo nodig het filter schoon.