Cosmos atrosanguinea ruikt naar chocola

0
983

Cosmos atrosanguinea (synoniem Bidens atrosanguinea of B. dahlioides) – chocoladecosmos wordt deze plant ook wel genoemd – is een vaste plant, die in ons klimaat meestal als eenjarige wordt geteeld, omdat onze winters voor deze Mexicaanse plant te streng zijn.
De chocoladecosmos is in ons land een betrekkelijk onbekende plant (2006). Deze rechtop groeiende plant wordt zo’n 70 cm hoog, heeft roodachtige, bruine stengels met fijnverdeeld, donkergroen blad en bloeit van juli tot oktober.

Bloem

De bijzondere bloemen staan op stelen, die flink boven het gebladerte uitsteken. De bloemhoofdjes vertonen duidelijk gelijkenis met die van enkelbloemige dahlia’s en ze hebben een aparte, donkere kleur. De bloemblaadjes zijn donker bloedrood tot fluweelachtig purper of zelfs bijna zwart met een donkerroze hart.
Een chocoladecosmos gedijd goed in een vruchtbare, vochtige, maar goed doorlatende grond en heeft graag een zonnige plek, zodat de bloemen in de zon kunnen opwarmen en zo hun maximale chocoladegeur kunnen verspreiden. Het aroma verspreidt zich vooral aan het eind van warme, zomerse dagen.

Het is een weinig of niet woekerende plant, die heel goed in mooie groepen kan worden gebruikt en prima kan worden gecombineerd met andere borderplanten, zoals floxen en Senecio cineraria (wit askruid), maar ook met Cineraria maritima (zilverblad) of het kleine, zilverkleurige halfheestertje Santolina (heiligenbloem), waarvan het blad erg mooi uitkomt bij de donkerrode bloemen van de cosmos. Het is niet alleen een mooie borderplant, maar ook uitermate geschikt als kuipplant en zelfs in een rotstuintje doet de chocoladecosmos het goed. Om volop en lang van de bloei te kunnen genieten moeten bij preventief steeds de uitgebloeide bloemen worden verwijderd, dan zal de plant zeker tot diep in het najaar bloemen dragen. Bovendien is de cosmos een uitstekende snijbloem en kunnen de bloemen uitstekend in boeketten worden verwerkt.

Overwinteren

De plant verdraagt weinig of geen vorst, in ieder geval niet meer -5 °C, en heeft daarom in de winter absoluut bescherming nodig tegen de vrieskou. Goed afdekken met een dikke mulchlaag is daarom noodzakelijk. Nog beter is het om in het najaar, als al het blad is verdord, de knolvormige wortelstokken uit te graven en ze op een vorstvrije plaats te bewaren, net als dahliaknollen.
Spit de knollen los en verwijder de aanhangende grond, zodat de knol zo

De roodachtige, bruine stengels hebben fijnverdeeld,
donkergroen blad

schoon mogelijk is. Voordat de knollen worden opgeborgen, moeten ze goed schoongemaakt en gedroogd worden. Strooi op de bodem van een bak eerst een laag potgrond. De knollen worden daarop gelegd en met potgrond bedekt. De bak moet droog worden weggezet, maar de knollen moeten wel voldoende luchtig blijven, zodat rotting geen kans krijgt. Van 6 tot 10 °C is een goede bewaartemperatuur. Controleer de knollen wel geregeld op rotting en ziektes. Zo zullen de planten ieder volgend jaar groter en met meer bloemen terugkomen.

Vermeerderen

De plant geeft weinig zaad, waardoor het vermeerderen door middel van zaad erg moeilijk is. Vermeerderen kan daarom beter gebeuren door het scheuren van de wortelstok. In het voorjaar – maart en april – kunnen de grote wortelstokken worden gescheurd. Wel ontwikkelen ze zich langzaam. De wortelstokken mogen in het voorjaar niet dieper dan 15 cm worden geplant. Wil u toch proberen te vermeerderen uit zaad, dan kan er het beste in maart tot mei worden gezaaid.

Nog meer chocola

Cosmos atrosanguinea is niet de enige plant, die de geur van chocolade verspreidt. Er nog een aantal andere planten met een chocoladegeur. Zo is de geur van Berlandiera lyrata al op enkele meters afstand te ruiken. Wat minder sterk is de geur van chocolademunt (Mentha x piperita citrata ‘Chocolate’), waarvan ook het jonge blad een bruine kleur heeft. En dan is er ook nog een waterkerssoort (Nasturtium ‘Black Velvet’), waarvan de bloemen eetbaar zijn. Ze smaken wat peperig.

Eenjarige cosmossen

De meeste cosmossoorten en -hybriden zijn eenjarig. Van dit plantengeslacht zijn ongeveer 25 soorten bekend, die allemaal in het wild voorkomen in de warme gebieden van Amerika, van Bolivia tot Arizona en in groten getale in Mexico.
De belangrijkste eenjarige soort is Cosmos bipinnatus, die u misschien kent met het synoniem Cosmea. Die wordt 120 cm hoog en in bloeit juli – oktober. Er zijn talloze cultuurvormen van in vele tinten rood tot lila en purper en wit. C. bipinnatus kan in maart – april onder glas worden gezaaid. De zaailingen worden na half mei op een onderlinge afstand van ongeveer 35 cm buiten uitgeplant. Er kan ook eind april buiten en direct ter plaatse worden gezaaid, maar dan begint de bloei in de zomer pas erg laat.
Cosmos sulphureus is een minder bekende, die tot 150 cm hoog wordt met een bloei in augustus – september met gele tot oranjegele bloemhoofdjes. De planten zijn zacht behaard. Uit deze soort zijn een aantal goede hybriden ontstaan, zoals ‘Fiesta’, oranje met gele strepen, en ‘Orange Flame’, een vroeg bloeiende dubbelbloemige. De cultuur van C. sulphureus is precies als die van C. bipinnatus.

En, belangrijk… alle cosmossoorten en -hybriden verlangen een zonnige standplaats: het zijn tenslotte Mexicanen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in