Acer griseum is de botanische naam voor deze mooie, elegante plant. Dwergesdoorn, dwergahorn of papieresdoorn wordt deze flinke struik tot kleine boom ook genoemd. Hij is heel geschikt voor een kleine tuin. Helaas zijn er maar weinig kwekers, waar je deze struik kunt aantreffen. Waarom zou je deze dwergesdoorn kopen? In de eerste plaats vanwege het mooie blad. In de tweede plaats om de opvallende trossen met vruchten. Niet in de
Acer griseum loopt in het voorjaar met frisgroen blad uit |
---|
laatste plaats om de kaneelbruine bast, die afschilfert en zo typisch voor deze struik is. Het is een probleemloos groeiende struik met weinig onderhoud.
De struik/kleine boom wordt niet hoger dan zes meter. Acer betekent scherp, griseum zou afgeleid kunnen zijn van graecum, dat voor Grieks
Acer griseum heeft een sterk schilferende stam |
---|
staat. De tweede naam zou je op het verkeerde spoor kunnen zetten als je naar de herkomst van de struik kijkt: de rivierbossen in het westen van China. De Fransman A. Franchet (1834 – 1900) beschreef de struik als eerste. In 1901 werd het eerste exemplaar in Kew gardens geplant.
Acer griseum heeft donker olijfbruine tot rode stengels. De knoppen zijn voor het uitlopen van het blad haast zwart van kleur. Eind april lopen de knoppen uit. Geelgroene miniblaadjes komen tevoorschijn. Vrijwel gelijktijdig ontluiken kleine trosjes met drie tot vijf oogstrelend mooie, geelgroene bloemen tussen de bladeren. Stam en dikke takken zijn kaneelkleurig bruin en schilferen, naarmate de struik ouder wordt, meer en meer af. De bladeren zijn 3 tot 6 centimeter groot en driedelig samengesteld. Juist de driedeling van het blad maakt dat de struik er luchtig, esthetisch fraai uitziet. En buiten deze botanische kenmerken zal een liefhebber de buitengewoon mooie scharlakenrode herfstkleur het meeste aanspreken.
Als herfststormen korte metten maken met de bladeren en als die zijn neergedwarreld om deel te gaan uitmaken van de kringloop, ontwaar je trosjes met gevleugelde zaden. Dit spreekt nog het meeste aan, deze bleekcrème vleugels met aan de top de bruinoranje omhulling van de zaden. Zaden opeengepakt als vleermuizen, die warmte en beschutting zoeken tegen gure herfststormen en striemende regens.
Eigenlijk álles maakt een dwergesdoorn tot een begerenswaardige struik.