Ook u kunt leren oculeren. Net zoals bij spleetenten wordt een bewortelde onderstam gebruikt. Speciaal gereedschap in de vorm van een scherp oculatiemes is wel nodig. Voor wie nog nooit een oculatie heeft uitgevoerd, is het haast onbegrijpelijk dat uit zo’n klein plantendeel ‘een oog’ een volledige plant kan groeien.
Veel toegepast
Oculeren is afgeleid van oculus, dat oog betekent. Bij deze vorm van vermeerderen speelt het oog van een plant of struik de belangrijkste rol. Alle planten hebben wel knoppen = ogen. In dit stukje weefsel liggen eigenschappen van de plant besloten. Groei- en bloeiwijze zitten in dit stukje plant. Het ligt voor de hand, omdat plant en struik zoveel van die ogen hebben, daar gebruik van te maken.
Met name bij de ‘veredeling’ van rozen wordt op grote schaal geoculeerd. Seringen, gouden regen, blauwe regen, kiwi, appel, peer, hazelaar, kers, perzik, pruim, de meeste boomsoorten, toverhazelaar, magnolia’s, hulst, rododendrons, sneeuwbal, weigelia’s en veel potplanten kunnen wel worden geoculeerd. Bij al die planten, bomen of struiken, waar soortechtheid een rol speelt of een struikvorm eens op stam wordt gezet, wordt oculatie toegepast.
Links: het oog is in de T-vormige snede aangebracht en goed samengebonden met de onderstam Rechts: de nieuwe (soortechte) plant groeit uit het geoculeerde oog |
---|
Vóór einde zomer
Bij oculeren is het nodig dat de onderstam in nauwe verwantschap staat tot de plant, boom of struik, waarvan het oog wordt weggenomen. Onverenigbaarheid of afstoten is het gevolg van onjuiste verwantschap. Afstoten van het oog (het niet willen samengroeien) kan ook als oorzaak hebben dat door de onderstam te veel sapstroom naar het oog wordt toegevoerd. ‘Verdrinken’ van het oog is dan het geval.
Oculeren doe je op een bestaande onderstam die in de tuin of op de akker groeit. Rooien is niet per se nodig. Oculatie wordt bij voorkeur in augustus uitgevoerd. De sapstroom in de plant wordt dan al wat minder sterk.
Bij oculatie wordt in de bast van de onderstam een oppervlakkige T-vormige snede aangebracht in het cambium = bast. Aan weerszijden van de langssnede wordt de bast voorzichtig losgemaakt van het kernhout. De bast wordt vanaf de bovenzijde (de dwarssnede) opengebogen.
Van de plant die we willen vermeerderen, wordt het oog met een stukje bast aan onder- en bovenkant oppervlakkig losgesneden. Een ovaalvormig stukje, met het oog daarin centraal, is dan het resultaat. Het oog met bast wordt vervolgens in de opengewerkte T-vormige snede geplaatst en goed tegen het kernhout aangedrukt. De wond met daarin het oog wordt samengebonden met raffia of een langwerpig stukje, dunne rubberen band, waardoorheen een nietje wordt geslagen. De top van de onderstam mag iets worden ingekort.
Nu maar hopen dat het oog vergroeit met de onderstam!
Nazorg
Zodra de oculatie is geslaagd, dat wil zeggen dat het oog is uitgelopen, wordt in het voorjaar de onderstam boven de oculatie weggesnoeid. De jonge plant zal zich zelfstandig ontwikkelen en al z’n eigenschappen in z’n voortbestaan tonen.
Alle vormen van vermeerderen
I Stekken – II Afleggen – III Marcotteren IV Copuleren – V Oculeren – VI Enten |