Januari nodigt meestal niet direct uit om buiten klusjes op te knappen. Toch zijn er wel al een paar karweitjes, die niet (veel langer) kunnen worden uitgesteld. Zo valt er in januari wel wat te snoeien (maar pas op voor bloeden). En vogels kunnen (nog) wel wat voedselhulp gebruiken.
Tuin
Als het niet vriest, kunnen struiken, zoals de druif of kiwi, en bomen als de berk, leilinde en esdoorn
in de eerste helft van januari worden teruggesnoeid. Veel later snoeien is niet aan te raden, omdat dan bij de meeste de sapstroom alweer op gang is gekomen. Wordt er toch gesnoeid, dan zullen ze hevig gaan ‘bloeden’: er stroomt dan veel vocht uit de snoeiwond, die meestal niet te stelpen is. De boom of plant zal er erg door verzwakken en doodbloeden of gedeeltelijk afsterven. Snoei ze anders pas, nadat ze in het voorjaar helemaal zijn uitgelopen.
Ook kan er voorzichtig worden begonnen met de snoei van sierheesters. Bedenk wel, dat snoeien tijdens strenge vorst ertoe kan leiden, dat vorstgevoelige soorten via de snoeiwonden kunnen bevriezen. Dit kan tot een flinke groeistoornis leiden. Dus snoei niet of nooit tijdens vorst.
Het is een mooie tijd om beplantingsplannen te maken en alvast nieuwe planten uit te zoeken voor het nieuwe seizoen. Ook zomerbollen
en zaden kunnen nu al worden uitgezocht (en besteld…).
Verwijder voorzichtig wat van het laagje herfstbladeren rond vroeg bloeiende planten, zoals Helleborus. In zachte winters zullen nu de bloemen aan deze kerstroos verschijnen. De plant bloeit tot ver in april in de kleuren wit tot paarsrood.
Dek vorstgevoelige planten tijdens strenge vorst af. Na hevige sneeuwval is het verstandig de meeste sneeuw van de struiken (vooral coniferen) af te schudden, zo dat de takken niet breken. Een laagje sneeuw op het gazon heeft weliswaar een isolerende werking, maar zolang het vriest is het onverstandig op het gazon te lopen.
Taxus, Buxus en hulst kunnen nu al worden bemest. Hortensia en Azalea zullen een extra laagje turf erg waarderen.
Denk in de wintermaanden natuurlijk ook aan de vogels. Geef ze na sneeuwval of tijdens strenge vorst wat extra voer. Met pindaslingers, vetbollen en appels helpt u vogels de winter door. Geef ze liever geen brood. Dat is alleen maar maagvulling – er zitten nauwelijks vitaminen in. Maak de voerplek zo, dat vogels er gemakkelijk bij kunnen en zich veilig voelen. Gebruik nooit oud frituurvet voor zelfgemaakte vetbollen. Daarin zitten allerlei zouten, die giftig voor vogels zijn. Dus gebruik alleen nieuw vet.
Vijver
Tijdens langdurige en strenge winters kan er zuurstofgebrek optreden door een gesloten ijslaag. Hierdoor kunnen gassen niet meer uit het water ontsnappen. Beter is het een open verbinding met de buitenlucht te houden. Houd daarom een klein gedeelte van de vijver ijsvrij. Gebruik hiervoor zogenaamde ijsvrijhouders, die in allerlei soorten en vormen te koop zijn. Hak zeker geen gat in het ijs. Door de schokgolven kunnen vissen gestrest raken en zelfs doodgaan. Ook kan een wak gemaakt worden door warm water op het ijs te gieten. Bij aanhoudende vorst moet u wel regelmatig nagaan of de wakken al dan niet zijn dichtgevroren. Het dichtvriezen van de vijver kan ook worden voorkomen door een beluchtingsapparaat in de vijver te hangen. Die brengt het water in beweging, waardoor het geen kans krijgt te bevriezen. Hang een uitstroomsteentje zo’n 30 tot 40 centimeter onder het wateroppervlak. Niet lager, anders worden de onderste warmere waterlagen vermengd met de koudere bovenlagen.
Een dik pak sneeuw op de bevroren vijver? Haal het weg, want hoe meer licht er in de vijver doordringt, des te beter. Sommige waterplanten, zoals naaldkruid, waterpest en krabbenscheer, blijven in de winter beperkt actief. Ze zorgen ervoor, dat zelfs onder een dikke ijslaag nog een zekere hoeveelheid zuurstof wordt geproduceerd. Dit is van levensbelang voor de levende have.