Begrensd en toch optimaal tuinieren

0
483

Over de bloemenrand, het boordbed en het bloembed. Ofte wel de border.

Een tuin zonder border is als een woonkamer zonder interieur. Het Engelse woord border heeft de Nederlandse benamingen als bloemenrand, boordbed en bloembed zo langzamerhand helemaal verdrongen. Omstreeks 1880 heeft Gertrude Jekyll, die als geestelijk moeder van de border gezien mag worden, nieuwe impulsen geven aan de tuinkunst. Met een fabelachtige plantenkennis gecombineerd met artistiek gevoel en gegrepen door bont bloeiende groepen planten in wegbermen en langs bosranden, kwam ze ertoe vaste planten in groepen van één soort en kleur bij elkaar te zetten. Zo werd de bloeiende wegberm of bosrand binnen de beperkte ruimte van de tuin gehaald. Van voren naar achteren oplopend in hoogte met als een rustige achtergrond een rechte haag, heesterbeplanting of een schutting. Zo werd de border een belangrijk onderdeel van de tuin.

Ook de Nederlandse tuinarchitect Mien Ruys (1904-1999) heeft veel betekend voor de hedendaagse tuin. Zoekend naar wezenlijke mogelijkheden ging ze uit van eenvoud en functionaliteit voor een indeling met natuurlijke beplanting. Dit onderscheidde haar van haar collega’s. Zij zochten weliswaar ook naar eenvoud en helderheid, maar vonden vasteplantenborders een onnodige versiering. De moderne border is inmiddels een harmonieuze samenstelling naar vorm en kleur volgens diverse plantengroepen; afgewisseld of opgevuld met heesters, struiken en bomen. Belangrijk is het dan, dat groepen planten, die bij elkaar staan, van nature ongeveer dezelfde eisen stellen, zoals bodem, vochtigheid, zon en schaduw.

Waar en hoe?

In een al bestaande tuin moet een nieuwe border worden aangepast

volgens de al aanwezige tuinaanleg. De border kan paden aan één of twee kanten begrenzen of een gazon omzomen. Is de opbouw van de tuin rechtlijnig, dan zal de border dat ook moeten zijn. Een lange, smalle tuin krijgt betere verhoudingen door een border in de breedte. De mooiste ligging in een kleine tuin is daar waar men vanuit het huis langs of vanaf het terrras schuin langs de border kan kijken. In grote tuinen kiest men voor een achtergrond van coniferen en heesters, in een kleine tuin een haag of rustgevende hekwerk. De beste plaats voor een border met bloeiende planten is op het zuiden of het zuidoosten.

Aanleg

Zorg eerst voor een goede grondbewerking en voorraadbemesting (in het voorjaar) en overbemesting (in de zomermaanden) van de border. Gebruik voor zandgrond oude, verteerde koemest en voor kleigrond paardenmest. Voor bijvoorbeeld rododendrons, azalea’s en coniferen turfmolm of bosgrond. Vermeng schrale grond met een veertig cm dikke laag goede tuinaarde of compost.

Acanthus

Maak voor de gewenste aanleg van een border tevoren een plattegrond met hierop aangegeven de gewenste planten met hun hoogten en bloeitijd om de bloeiperiode te kunnen spreiden.
Maak altijd groepjes van minstens 3 tot 6 planten van één soort. Aantallen, die voor grote borders natuurlijk sterk moeten worden uitgebreid. Plant voor een mooi kleureffect hier en daar ook eens een decoratievie of ijle bloeier. Door afwisseling in bloem- en bladvorm wordt een border alleen maar fraaier.
Zogenaamde solitairen, zoals Acanthus (akant) met zijn decoratief getand blad, zijn planten die op de een of andere manier zo opvallend zijn, dat ze wel bijna alleen ‘moeten’ staan. En geurplanten mogen in een border natuurlijk niet ontbreken.
Kies voor het goed uitkomen van de bloemen- en plantenweelde zoveel mogelijk voor een rustige achtergrond van bijvoorbeeld een rek met klimplanten, een strakke haag of schutting.

Opbouw

Een border wordt opgebouwd van laag naar hoog. Plant direct aan de rand kleine planten met een groeihoogte tot zo’n 30 cm. Gebruik hier bij voorkeur polvormige, vaste planten voor. Een paar voorbeelden: Acaena (stekelnootje), Duchesnea indica (Indische aardbei) en Viola (viooltjes).
Hierachter komen randplanten met een groeihoogte tot plm. 50 cm: Gypsophila (gipskruid), Campanula (klokjesbloem), Dicentra spectabilis (gebroken hartje). Verstandig is het te kiezen voor planten, die niet woekeren of sterke uitlopers maken.
Na de randplanten komt de middengroep, waarvan de hoogte kan of mag oplopen tot 70 cm: Euphorbia (wolfsmelk), Aster ericoides (aster), Lupinus (lupine), Astilbe (pluimspiraea) en Physostegia virginiana (scharnierbloem) zijn een paar uit die enorme groep middelgrote planten. Houd de beplanting dicht bij het terras of de zithoek wel laag. Anders gaat de rest van de

Delphinium

border c.q. tuin verscholen achter een te hoge borderbeplanting. Als dicht bij het terras toch wordt gekozen voor wat hogere beplanting, gebruik dan ‘luchtige’ planten. Planten waar je doorheen kunt kijken, zoals Molinia arundinacea ‘Transparant’ (pijpenstrootje). Hiervoor zijn ook enkele grassoorten, zoals Stipa splendens (vedergras) en Verbena (ijzerhard), goed geschikt. De achterste plantengroep in de border bestaat uit soorten, die 1 meter of hoger kunnen worden. Bijvoorbeeld Lythrum salicaria (kattenstaart), Macleaya (pluimpapaver) en Delphinium (ridderspoor).
Diverse struiken en heesters, zoals Rhododendron, azalea’s, Skimmia, Andromeda enzo mogen natuurlijk niet ontbreken. Zo zijn er voor de winter groenblijvende heesters, zoals Sarcococca met heel lekker ruikende witte bloemen of een ’s winters bloeiende struikkamperfoelie.

Zorg bij dit alles voor een harmonieus geheel door op regelmatige afstanden sterke punten qua vorm en kleur te herhalen. Hierdoor ontstaat

Hosta ‘Patriot’

samenhang, een rode draad, in de border. Belangrijk is het ook om hier en daar wat rustpunten in een rijk met bloeiende planten gevulde border aan te brengen. Sierlijke bladplanten zoals varens, hosta’s, Potentilla (ganzerik) zijn daarvoor uitermate geschikt.

Een ander punt om rekening mee te houden (zie ook hierboven onder algemeen) is de grondsoort. Zo gaan planten met een voorkeur voor zandgrond dood op zware klei. En… Kijk eens rond in de buurt. Welke planten doen het goed doen in andere tuinen? Dit kan een indicatie zijn voor het soort grond, dat u hebt. Of koop eerst een grondtestkit in een tuincentrum.

Soorten

Een andere mogelijkheid om een border te vullen is een éénkleurige plantenborder. Dus uitsluitend planten met bloemen in één bepaalde kleur. Of een tweekleurige plantenborder met uitsluitend planten met bloemen in een bepaalde kleurencombinatie. Bijvoorbeeld Erynchium planum (kruisdistel), Veronica spicata (ereprijs), Salvia officinalis (salie), Platycodon grandiflorum (ballonklokje), Yucca flaccida (palmlelie),

Fuchsia magellanica ‘Gracilis’

Centaurea montana ‘Alba’ (witte korenbloem) en Anaphalis triplinervis (Siberische edelweiss) geven een verrassend effect. Natuurlijk kunnen borders ook worden gevuld met één soort plant. Zo krijg je dan een Fuchsia-, Lupine-, ridderspoor- of Phlox-border.
In de gemengde border – favoriet in kleine tuinen – kunnen vaste planten worden aangevuld met een- en tweejarige planten en bol- en knolgewassen om zo de verschillende bloeitijden van de vasteplantengroepen te overbruggen. Hierdoor wordt de totale bloeitijd van de border verlengd. Het verwerken van dwergheestertjes en kleine corniferen in een gemengde border geeft warmte en sfeer in de winter.
Een border met eenjarige planten, die ongeveer gelijk bloeien tussen eind juni en begin september voor een optimaal kleureffect, noemt men ook wel een seizoenborder. Geschikter voor een grote tuin met verschillende soorten borders is de bloembollenborder. Zo’n border heeft veel kleur van maart tot half mei, maar geeft een wat troosteloze aanblik als de bollen afsterven. De uitgebloeide bollen kunnen – als ze niet worden bewaard voor herplanten – kunnen direct na de bloei worden vervangen door eenjarige planten.

Zonnig

In de volle zon kunnen geurende kruidenplanten en een enorme hoeveelheid bloeiende planten groeien. Natuurlijk mogen nectarplanten daarbij niet ontbreken. Nectarplanten, zoals Salvia nemorosa (vlinderplant), Eupatorium cannabinum L. (koninginnenkruid of leverkruid),

Buddleia

Verbena (ijzerhard) en de meeste keukenkruiden lokken heel wat vlinders en bijen. Planten gemengd met een enkele struik, zoals Buddleja davidii (vlinderstruik) en Viburnum plicatum (sneeuwbal), zorgen voor structuur en variatie in de border.

Schaduwrijk

Een plaats in de schaduw, waar nooit een zonnestraaltje doordringt, is niet eenvoudig te beplanten. Er zijn schaduwminnende vaste planten en heesters en schaduwverdragende bomen. Eenjarige planten voor een schaduwrijke border bestaan eigenlijk niet.
Planten die een voorkeur hebben voor schaduw of er ten minste goed in groeien, zijn onder andere de bodembedekkers Vinca minor (maagdenpalm), Alchemilla mollis (vrouwenmantel) en Lamium galeobdolon (dovenetel). Planten voor echte schaduw zijn Pachysandra terminalis en Asarum euroaeum (mansoor).
Een aantal vaste planten dat in het voorjaar bloeit als de bomen en struiken nog geen blad hebben – ze verdragen welliswaar geen volledige schaduw – zijn onder meer Anemone nemorosa (bosanemoon), Asperula odorata (lievevrouwebedstro), Astilbe, Waldsteinia ternata, Primula (sleutelbloem), Pulmonaria (longkruid) en Viola odorata (maarts viooltje).
Ook zijn er diverse varensoorten, zoals

Varens in combinatie

Thelypteris palustris (moerasvaren), Matteuccia struthiopteris (struisvaren), Osmunda regalis (koningsvaren), Onoclea sensibilis (bolletjesvaren) voor in de zon tot halfschaduw. Voor halfschaduw tot volle schaduw is er te kiezen uit Athyrium filix-femina (wijfjesvaren), Blechnum-soorten (dubbelloofvaren), Dryopteris filix-mas (gekroesde mannetjesvaren), Gymnocarpum dryopteris ‘Plumosum’ (eikvaren), Polystichum-soorten (naaldvaren) en Pteridium aquilinum (adelaarsvaren).
Hydrangea petiolaris (klimhortensia), Clematis montana, Hedera helix (klimop) en Aristolochia (Duitse pijp) met een heel opvallend, hartvormig blad zijn klimmers, die niet in de volle zon hoeven te staan.

Vaste planten

De keuze in vaste planten is enorm. In het voorjaar en de zomer is de keuze in bloeiende, vaste planten bijna eindeloos. Vaste planten kunnen in principe het hele jaar door geplant worden. Zet uitgedroogde planten in plasticcontainers of potjes voor het planten enkele uren in een waterbad. Ze kunnen zich dan volzuigen met water, waardoor de overlevingskans groter is.
In het najaar sterven de meeste soorten boven de grond af om in het voorjaar weer uit te lopen met prachtig, frisgroen blad. Vaak zijn de pollen groter en sterker dan het jaar ervoor. Overigens leveren asters, monnikskappen en siergrassen in november vaak toch nog een spannend beeld op. Maar de kerstroos (Helleborus orientale) is de bloeitopper in de wintertuin.

Eenjarigen

Eenjarigen zijn goed te gebruiken in borders. Het zijn bovendien makkelijke bloeiers, die kunnen worden gebruikt als snijbloem in boeketten. Sommige zaaien zichzelf makkelijk uit. Het zaad ontkiemt in het voorjaar en geeft datzelfde jaar alweer bloemen. De zaaitijd ligt zo tussen maart en juli. Sterke soorten kunnen in april meteen al buiten worden gezaaid, maar de vorstgevoelige kunnen het beste binnen worden voorgezaaid. Die kunnen na het verspenen (uitdunnen) pas vanaf half mei naar buiten. Ook zijn er soorten, die buiten kunnen overwinteren en pas in de nazomer worden gezaaid. Het voordeel van eenjarigen is, dat lege plekken in de border er snel mee kunnen worden opgevuld. Geen tijd of zin om zelf te zaaien, te verspenen enz? Eenjarigen zijn te kust en te keur te koop in tuincentra en kunnen bij diverse bedrijven ook als kleine plantjes worden besteld.

Eenjarigen…

 

Onderhoud

Geef borderplanten bij aanhoudende droogte (zo nodig) water. Doe dat het liefste ’s ochtends, zodat ze niet te lang nat blijven, waardoor schimmels kunnen ontstaan. Controleer ze regelmatig hierop en op ongewenste insecten om op tijd te kunnen reageren. Sommige hoge planten, zoals Digitalis (vingerhoedskruid) en Delphinium (ridderspoor) hebben steun nodig. Geef ze bijtijds een steuntje, want een eenmaal omgewaaid of omgevallen of een plant die is gaan hangen, richt zijn topdelen vanaf de bodem snel weer op. Het is dan moeilijk ze weer in de goede stand terug te krijgen en is opbinden eigenlijk te laat. Voor het opbinden zijn handige plantensteunen te koop:

  • bamboestokken met zacht touw, het zogenaamde tomatentouw, of raffia voor enkele bloemstengels (ridderspoor)
  • rijshout (snoeihout) voor bossig groeiende planten (Salvia verticillate)
  • hele of halve hoepels om de hele plant te steunen; dit voorkomt dat planten als Paeonia-soorten (pioenroos) en Delphinium stuk waaien of dat stelen door te zware bloemknoppen afknappen

Naast potentiële ‘omvallers’ kunnen ook wat steviger staande planten worden gezet, bijvoorbeeld Lavatera, Monarda (bergamotplant) en Phlox.

Knip planten die zijn uitgebloeid of die door regen en wind zijn beschadigd onverbiddelijk terug. Knip of snoei bruine en/of afgestorven plantendelen altijd weg. Neem zieke of rottende planten direct weg, zij kunnen gezonde planten besmetten.

Vaste planten zijn onderhevig aan veroudering. De plant bloeit minder goed, groeit alleen nog aan de buitenkant van het hart en sterft meer en meer af. Afhankelijk van de soort zullen vaste planten ongeveer om de vier of vijf jaar moeten worden gescheurd of gedeeld, het zogenaamde ‘verjongen’. In de border, waar planten dicht bij elkaar staan, zal het verjongen eerder noodzakelijk zijn dan bij alleenstaande planten. Het najaar (september t/m november) en het voorjaar (april t/m mei) zijn bij uitstek momenten om vaste, sterk uitgebreide of te grote planten te scheuren of te delen. Te laat in het seizoen scheuren of delen betekent vaak, dat de wortels zich niet meer in de bodem kunnen verankeren. Een plant die niet voldoende met zijn wortels in de bodem is vastgegroeid, zal minder winterhard zijn. De ‘nieuwe’ plantjes zullen sneller aanslaan als er goede, voedzame potgrond wordt gebruikt. Geef ze na het uitzetten voldoende water om de wortels vochtig te houden. Vochtige wortels zullen beter en sneller nieuwe haarworteltjes vormen voor de gewenste groei. Want (te) droge wortels kunnen geen haarwortels vormen, waardoor een plant geen water meer kan opnemen en dus uitdroogt en afsterft.

In den regel worden vaste planten voor de winter niet gesnoeid of afgesneden. Afgestorven plantdelen en uitgebloeid materiaal biedt een natuurlijk ‘winterdek’, dat de reeds gevormde knoppen – die in het volgend voorjaar zullen uitlopen – beschermt. Ook dennen- en sparrentakken zijn een ideale bescherming voor vorstgevoelige planten, maar zorg er wel voor dat ze niet volledig van de lucht worden afgesloten.

Het najaar is overigens ook bij uitstek de tijd om al het onkruid, dat rond en in de zomer onterecht aan het groeien is geslagen, te verwijderen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in